Ook zonder akkoord ontkomen de boeren niet aan maatregelen

Boerenprotest Koekamp” by Roel Wijnants is licensed under CC BY-NC 2.0

COMMENTAAR VOLKSKRANT RAOUL DU PRÉ

Met het eeuwige streven naar de goedkeuring van de sector hebben opeenvolgende kabinetten de situatie verergerd. Tijd om het eens zonder te proberen.21 juni 2023

LTO-voorzitter Sjaak van der Tak was nog maar nauwelijks vertrokken uit de onderhandelingen over het Landbouwakkoord, of hij liet woensdagochtend alweer weten dat hij later dit jaar best verder wil praten. Mits het kabinet ‘iets bedenkt waardoor we verder kunnen’. Gelukkig toonde minister Adema van Landbouw zich daar niet meteen van onder de indruk.

Vooropgesteld: het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.