Studie: in zeven jaar kunnen kleinere, modulaire kernreactoren draaien in Nederland
Energietransitie Het vergunnen en bouwen van modulaire kernreactoren kan sneller dan eerder werd aangenomen. Dat blijkt uit een studie die klimaatminister Jetten dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Het is mogelijk om binnen zeven jaar kleine, modulaire kernreactoren die werken met bekende watergekoelde reactortechnologie te vergunnen en bouwen. Met nieuwe, nog niet in Nederland gebruikte, nucleaire technologie zal de realisatie van de SMR (small modular reactor) wel meer tijd in beslag nemen. Dat blijkt uit een haalbaarheidsstudie van onderzoeksbureau Nuclear Research and consultancy Group (NRG), die minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Het kabinet wil twee nieuwe kerncentrales bouwen als alternatief voor fossiele brandstoffen, om zo de klimaatdoelen te verwezenlijken. Minister Jetten heeft het Zeeuwse Borssele, waar al een kernreactor staat, aangewezen als voorkeurslocatie voor de twee nieuwe, grotere centrales. Het is de bedoeling dat die in 2035 zullen draaien. Jetten heeft eerder gezegd de ontwikkelingen rond de kleinere, modulaire reactoren „nauwgezet te volgen”, al heeft het kabinet officieel nog geen besluit genomen over de SMR’s, die bijvoorbeeld ook in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en België op de tekentafel liggen.
Verschillende bedrijven beweerden al in 2030 een modulaire reactor klaar te kunnen hebben. Jan Leen Kloosterman, hoogleraar reactorfysica aan de TU Delft, noemde die ambitie onlangs in NRC „technisch haalbaar”. Andere deskundigen verwachten een langere aanlooptijd. Consultant Ruut Schalij sprak de prognose uit dat in Nederland tussen 2035 en 2040 stroom wordt opwekt uit een SMR als het bouwproces nu begonnen zou zijn. Emeritus hoogleraar Wim Turkenburg noemde 2045 een reëel jaartal voor Nederland.