Kabinetsformatie: De media-obsessie met ‘de grootste’ is onnozel en gevaarlijk

In veel politieke verslaggeving wordt de laatste dagen gedaan alsof het cruciaal is welke partij de grootste is: PVV of D66. Dat is een onzinnig frame dat lijkt op Amerikaatje spelen, vinden Armèn Hakhverdian en Simon Otjes.
In de Nederlandse parlementaire geschiedenis is de grootste partij nog nooit zo klein geweest als nu. Welke partij ook de grootste wordt, meer dan 80 procent van het electoraat heeft er níet op gestemd. De grootste partij is de afgelopen veertig jaar gehalveerd. Het is makkelijker dan ooit om de grootste partij getalsmatig te omzeilen en parlementaire meerderheden te vormen zonder die grootste partij. Je zou verwachten dat deze verregaande versnippering van het partijlandschap de nadruk op wie de grootste is zou temperen, niet aanjagen.

Coalitiewensen
Je kunt natuurlijk beweren dat het wel degelijk uitmaakt wie de grootste partij is: deze mag immers het voortouw nemen in de formatie. Dat is echter een nogal misleidende weergave van de werkelijkheid. Nederland kent geen statuten of wetten waarin formeel is vastgelegd dat het initiatief bij de grootste partij ligt. Het is simpelweg een gewoonte om het proces wat ordentelijker te laten verlopen. In de tijd dat de grootste partij ook getalsmatig moeilijker te omzeilen was, lag dit ook voor de hand. Maar anno 2025 moeten de lijstrekkers simpelweg tot een overeenstemming komen wie de verkenner wordt die de potentiële coalitiewensen gaat optekenen.
Van een formele stemming is pas sprake bij de benoeming van de informateur, waarbij een meerderheid van 76 zetels is vereist, of die nou op basis van tien of drie partijen tot stand komt. Iedere Kamerzetel heeft hetzelfde gewicht en het is dan ook kwalijk om te doen alsof de zetels van de grootste partij, zeker nu deze relatief klein is, symbolisch meer gewicht in de schaal leggen.
Amerikaatje spelen levert aandacht en clicks op, maar zet kiezers uiteindelijk op het verkeerde been
Voor de goede orde, deze verkiezingen zijn wel degelijk spannend, maar niet vanwege die vraag wie de grootste wordt. Een zetel erbij of eraf heeft grote gevolgen voor de mogelijke meerderheidscoalities. De écht relevante nachtelijke verschuivingen tussen de exitpoll en de uitslag lieten bijvoorbeeld zien dat de gedroomde coalitie van de VVD (D66, VVD, CDA, JA21) waarschijnlijk niet meer op een Kamermeerderheid kan rekenen, terwijl dat eerder nog wel het geval was. Ongeacht de nek-aan-nekrace tussen D66 en PVV.
Obsessief
Doordat de verslaggeving zo obsessief bezig is met „de grootste”, zullen kiezers ook eerder denken dat het ondemocratisch is wanneer de grootste partij niet het initiatief krijgt, laat staan als die niet mag meeregeren. Geert Wilders heeft al gezegd dat hij de benoeming van een D66-formateur zal blokkeren als de PVV toch een paar duizend stemmen meer blijkt te hebben gehaald – alsof dat een formele bevoegdheid is die hij dan zou hebben. Misschien kun je ook niet meer verwachten van een partijleider die als enige lid van zijn partij bepaalt wat er gebeurt.