Schaduwvijand

Ik woon nu al sinds mijn kleuterjaren in Nederland maar de route naar integratie blijkt steeds opnieuw eindeloos, of in elk geval veel langer dan ik had kunnen vermoeden. Het is om moedeloos van te worden. En moedeloos ben ik, nu eigenlijk voor het eerst in mijn leven, door de beelden van de anti-migratieprotesten in Den Haag afgelopen zaterdag. Moedeloos van het uitvoeren van wat elke kleurling in het Westen zichzelf heeft voorgehouden: twee keer harder werken dan de witte ander, zodat je kan komen waar hij is. Om er vervolgens achter te komen dat die plek altijd ter discussie zal worden gesteld.

© Karin Amatmoekrin
© NRC
De tocht naar succesvolle integratie, bedacht ik, is niet eindeloos, maar gewoon kansloos. Want terwijl je jezelf als ambitieuze immigrant soms voor de kop slaat omdat je een detail over het hoofd hebt gezien, blijken er buiten jou veel grotere machten aan het werk die je überhaupt niet willen zien slagen.
Er is geen schaamte meer voor racisme, zelfs niet voor fascisme. Zaterdag werd er trots met de Prinsenvlag – ooit gelinkt aan de NSB – gezwaaid. Het logo van de VOC werd her en der omhooggehouden. Extreemrechtse groepen als Voorpost en Defend NL waren aanwezig . Een spandoek riep op tot ‘remigratie’. Het is duidelijk: het strengste asielbeleid is niet streng genoeg. Wat ze willen is een volledig wit Nederland, schoongewassen van elke buitenlandse smet. Hun opvattingen klinken extremistisch, maar hadden nooit kunnen woekeren als het huidige klimaat niet zo uitgesproken xenofoob was.
Ik keek naar de beelden en ik zag het: hoe lekker het voelde voor deze mensen, om te slopen en te vernielen, om te haten, ja, om de ander, die zij niet zijn, zo diep te verachten dat alle onvrede en verveling zich kan richten op dat ene simpele doelwit: de migrant.