We proppen te veel economie in Nederland. Maar hoe kies je wie moet inschikken?

Tata Steel IJmuiden (the Netherlands)” by Wattman (trams, treinen, etc) is licensed under CC BY-NC 2.0

De economie loopt tegen grenzen aan, ziet Marike Stellinga, maar hoe kies je wat wel en wat niet?

We hebben te veel economie voor één Nederland. Als we meer handen hadden, meer ruimte en meer huizen, dan zouden we meer produceren dan we nu doen. Maar we lopen op allerlei fronten tegen grenzen aan. De wegen, de treinen en het stroomnet zitten vol. Tegelijk stoten we te veel stikstof uit en moet onze uitstoot van broeikasgassen omlaag. Wie moet inschikken en wie mag zich breed maken? Het is dé vraag voor een nieuw kabinet.

[…]

Nederland is een vreemde eend in de bijt, want onze economie is volgens Hinloopen gemengder. Nederland verdient veel met dienstverlening, net als andere landen in de top. „Maar we hebben ook zware industrie, veel distributie, de high tech van chipmachinefabrikant ASML én een agrarische sector die vergeleken met veel van die andere hoogproductieve landen best behoorlijk in omvang is. 

[…]

Eigenlijk, zegt Hinloopen, doen we met onze hoge productie per vierkante kilometer economisch gezien mee met de Formule 1. „Maar dat doen we in een gewone personenauto waarvan we het gas heel hard intrappen. Ja, dan gaat er wel wat klapperen in die auto.”

Nederland

  • is de tweede landbouw-exporteur ter wereld,
  • heeft de grootste zeehaven en
  • een van de grootste vliegvelden van Europa.
  • Nederland houdt en slacht honderden miljoenen dieren per jaar,
  • is een distributieland én
  • een grote dienstverlener.

Geen wonder dat we tegen grenzen aanlopen. Nederland ontkomt niet aan de vraag, zegt Hinloopen, voor welke sectoren we ruimte maken.