Na de nationale canon is er nu ook de Rotterdamse canon, vooralsnog zónder Feyenoord

De samenstellers hebben bewust ‘de meerstemmigheid van de geschiedenis laten zien’. Dat sport ontbreekt, is een vergissing die nog zal worden gecorrigeerd.

Niet lang na de herziening van de nationale canon, zomer 2020, diende de plaatselijke afdeling van de Partij voor de Dieren in de Rotterdamse gemeenteraad een motie in: de havenstad moest ook een canon krijgen. En natuurlijk: daarin zouden het bombardement van 14 mei 1940, de Euromast en Jules Deelder heus een plek krijgen.

Maar er zou ook aandacht moeten worden besteed aan de rol van migratie. Zodat de nieuwste generatie Rotterdamse scholieren, samen een kleurenpalet aan afkomsten, discussies kunnen voeren over waar ze vandaan komen én wat hen bindt.

De Rotterdamse canon, die 52 vensters telt, werd begin maart gepresenteerd. Daarin blijkt de geschiedenis van de stad geen eenvoudige of ondubbelzinnige.

De historici Anne Jongstra (Stadsarchief Rotterdam) en Rob Noordhoek (Museum Rotterdam), die met vier anderen de canon hebben gemaakt, hebben bewust ‘de meerstemmigheid van de geschiedenis laten zien’, zegt Noordhoek. ‘Zodat scholieren leren dat ze op verschillende manieren naar het verleden kunnen kijken.’