Meer dan helft arme inwoners Rotterdam komt amper in aanraking met rijke plaatsgenoten

Uitsnede © SCP Flourish map

Van alle welvarende inwoners van Rotterdam leeft 40 tot 50 procent in een bubbel met alleen maar andere rijke mensen. Dat cijfer is in tien jaar tijd ook nog eens groter geworden, blijkt uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau die vrijdag naar buiten komen. Andersom zijn arme inwoners van deze gemeente wel meer buiten hun eigen bubbel gekomen.

Ook landelijk is de trend dat arm en rijk steeds meer langs elkaar heen leven. Vijf vragen over de bubbels van arme en rijke inwoners van Rotterdam, en wat er tegen die segregatie is te doen.

Eerst maar even: hoe groot zijn die groepen arme en rijke mensen hier eigenlijk?

Binnen dit onderzoek ben je rijk als je bij de 20 procent meest welvarende Nederlanders hoort. Het Centraal Bureau voor de Statistiek kijkt daarvoor naar een combinatie van inkomen en vermogen. In Rotterdam hoorde in 2020, het jaar waarover het SCP-onderzoek gaat, 12,6 procent van alle huishoudens bij die groep, minder dan gemiddeld dus. Omgerekend naar nu zijn dat ongeveer 42.570 huishoudens.

Aan de andere kant staan ongeveer 103.720 huishoudens die qua inkomen bij de minima horen, oftewel 30,7 procent van alle huishoudens, bovengemiddeld veel dus. Zoals gezegd is inkomen iets anders dan welvaart, maar de cijfers geven een idee van de mensen over wie we het hebben.

En die mensen leven dus langs elkaar heen?

Voor een groot deel wel ja. Van alle rijke inwoners komt 40 tot 50 procent op feestjes, op het werk, in de eigen buurt of op het schoolplein vooral mensen tegen die óók welvarend zijn. Voor arme mensen in Rotterdam geldt dat meer dan 60 procent maar weinig buiten de eigen bubbel komt. Precieze cijfers per gemeente geeft het Planbureau niet, omdat die mogelijk vertekend zijn door zeer lokale factoren, zoals het vertrek van een bedrijf of nieuwbouw van huizen. Wel waarschuwen de onderzoekers dat de percentages in werkelijkheid eerder hoger liggen dan lager: ook als ze op hetzelfde kantoor werken, of aan hetzelfde schoolplein staan, geldt immers ‘soort zoekt soort’.