Voor de meeste ouderen is armoede geen risico, dus een hogere AOW hebben ze niet nodig

[…]

Nederlanders in de bijstand kunnen een verhoging van het minimumloon goed gebruiken – maar dat geldt niet voor veel ouderen, die zo’n verhoging zien doorwerken in hun AOW, schrijft Flip de Kam.

In de jaren zeventig was er één sociaal minimum. Door allerlei wijzigingen van de fiscale en de sociale wetgeving kent Nederland er nu drie (of zo men wil zelfs vier). Het netto minimumloon van een kostwinner zonder kinderen bedraagt op dit moment per maand 2.114 euro (bij een werkweek van 36 uur), dan wel 2.259 euro (werkweek van 40 uur). De bijstand voor een stel komt op netto 1.834 euro, dat is 253 euro per maand minder dan de AOW voor een paar (netto 2.087 euro).

Flip de Kam, emeritus hoogleraar Overheidsfinanciën aan de Rijksuniversiteit Groningen

De voorgestelde verhoging van het minimumloon is dus meer dan welkom voor mensen in de bijstand, maar zij is voor bejaarden gezien hun veel hogere uitkering – slechts 27 euro per maand minder dan het netto minimumloon – niet nodig. Vooral door hun in verhouding hoge AOW-uitkering lopen 65-plussers in vergelijking met andere groepen veruit het minste risico op armoede.

Aanvullend pensioen

Het vermogensbezit is geconcentreerd bij ouderen; velen van hen bezitten een sterk in waarde gestegen eigen huis, waarbij de hypotheek is afgelost. In 2020 bezat 15 procent van de senioren al een vermogen van een half miljoen euro of meer. Weinigen zijn uitsluitend op de AOW-uitkering aangewezen, doorgaans is er ook aanvullend pensioen. Dankzij hun eigen besparingen hebben ouderen als groep ruim voldoende bestaanszekerheid. Zij hoeven dus niet mee te liften met de voorgestelde extra verhoging van het minimumloon.

De Raad van State – die over elk wetsontwerp adviseert – plaatst dan ook grote vraagtekens bij onverkorte doorwerking van de voorgestelde verhoging van het minimumloon naar de AOW. Structureel is hiermee 516 miljoen euro gemoeid. De kleine groep ouderen die met armoede te maken heeft, kan desgewenst met gerichte maatregelen worden geholpen.

Kortom: langs deze weg valt per saldo een half miljard euro te besparen, zonder dat financieel kwetsbare huishoudens buiten de boot vallen.