Snel veel nieuwe woningen? De fabriek ervoor staat er al

Robot” by Phillie Casablanca is licensed under CC BY 2.0

Al vrezen architecten eenheidsworst, het industrieel bouwen van woningen is in opmars. Bouwbedrijven investeren flink in robotisering van de bouw. „Ik verwacht dat in 2024 tot wel een derde van de nieuwbouwwoningen uit een fabriek komt.”

Alleen met een getraind oog kun je het zien: komt een woning uit de fabriek of heeft een ‘echte’ metselaar er op de bouwplaats aan gewerkt? Het zit in de details, of juist het ontbreken ervan – zoals een platte kopgevel zonder uitstekende elementen als een erker of luifeltje.

In fabrieken dat soort onderdelen construeren blijft lastig, weet woningbouwonderzoeker Marjet Rutten. Toch gaat industrieel bouwen volgens haar echt niet meer over de wooncontainers waaraan sommige mensen nog denken. „Ik kan je meenemen langs vijftig nieuwbouwprojecten, waarvan je niet zal weten welke woningen uit de fabriek komen en welke niet.”

‘Industrieel bouwen’ betekent dat woningen ergens in een fabriekshal in losse delen worden geproduceerd. Per trailer gaan die onderdelen naar de bouwplaats, waar het huis in enkele dagen in elkaar wordt gezet. Ook prefab-woningen, die al veel verder gemonteerd – inclusief het leidingwerk bijvoorbeeld – op transport gaan, vallen onder industriële bouw.

Grote woningbouwers als Heijmans, BAM, Van Wijnen, Hurks, Plegt-Vos, VolkerWessels en Daiwa – het voormalige Jan Snel – investeerden al honderden miljoenen in fabriekshallen met productielijnen. Demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) ziet de woningfabrieken als onmisbaar voor zijn doelstelling 981.000 woningen te hebben bijgebouwd in 2030.

[…]

Ook voor wie op duurzaamheid let, hebben industriële woningen voordelen. Er worden vaker hout en biobased materialen als vlas en olifantsgras voor gebruikt. Ook leidt industriële bouw tot minder uitstoot van stikstof en CO2. En de levering van kant-en-klare woningdelen scheelt een hoop ritjes van bouwbussen richting de bouwplaats.