‘De openbare ruimte is de kinderen afgenomen’, zegt de deskundige

In Amsterdam woedt een felle ruzie over een voetbalkooi. Maar eigenlijk moet het gesprek ergens anders over gaan, vindt hoogleraar Marco te Brömmelstroet: „We moeten ons afvragen waarom kinderen überhaupt zo weinig buiten komen.”

Er was een geluidsmeting. En nog een geluidsmeting. Protesterende kinderen. Een rechtszaak. Een deelraadszaal vol morrende mensen. Een stadsdeel dat eerst ingreep en toen toch niet. En na zeven jaar ruzie rond een voetbalkooi in Amsterdam zijn bijna alle betrokkenen boos op elkaar.

Afgelopen weekend publiceerde NRC een artikel over een voetbalpleintje in Amsterdam-West, waarover buurtbewoners al heel lang met elkaar in de clinch liggen. De ene groep ervaart geluidsoverlast, terwijl de andere groep het vreselijk vindt dat de speelruimte van kinderen beperkt dreigt te worden door de gemeente.

Het is een voorbeeld van de strijd om de vierkante meter die in het hele land speelt. Jantje Beton, een stichting die ijvert voor mogelijkheden om buiten te spelen, deelde een lijst met 56 voorbeelden van speelplekken die dreigen te verdwijnen of al zijn verwijderd. Soms komt dat door omwonenden die overlast ervoeren, vaak ook moesten de plekken het veld ruimen voor nieuwe huizen. De organisatie ziet een gevaar voor de gezondheid: overgewicht onder kinderen en jongeren is een groot probleem, met onvoldoende lichaamsbeweging als één van de oorzaken.

Marco te Brömmelstroet, die aan de Universiteit van Amsterdam doceert over stedelijke mobiliteit, moet even nadenken als hem de kwestie wordt voorgelegd. Hij schreef eerder met journalist Thalia Verkade Het recht van de snelste, een boek over de dominante positie van auto’s in de samenleving. Samen stelden ze ook het manifest ‘de rechtvaardige straat’ op, waarmee ze gemeenten en burgers oproepen met vernieuwende antwoorden te komen op de vraag: van wie is de straat?

< tekst gaat hieronder verder >

„We hebben afgeleerd over de straat na te denken als een plek van waarden”, zegt Te Brömmelstroet in een telefoongesprek. „Welk doel dient de openbare ruimte? De ruzie over die voetbalkooi is wel een heel smalle discussie. Eigenlijk moet het gesprek gaan over de vraag waarom dit nog de enige plek is waar kinderen en jongeren überhaupt buiten komen. Waarom hebben we alle ruimte om die kooi heen voor andere doelen bestemd? En dan vooral: om van A naar B te komen, meestal met de auto? Die mensen liggen jaren met elkaar overhoop, maar dát gesprek wordt niet gevoerd.”