Wie gaat voor de ouderen zorgen? ‘De professional maakt het bed op, de mantelzorger stofzuigt en doet de was’

De kwaliteit van de zorg wordt door een groeiend personeelstekort alleen maar minder, maar dat is politiek een lastige boodschap. „De zorg die we gewend waren, is niet meer vol te houden.”

Een fysiotherapeut die maar zes behandelingen doet, ook als de knie van de patiënt pas na negen sessies weer helemaal in orde is. Of de wijkverpleegkundige die minder vaak in de week langskomt om een oudere te douchen. „We moeten er maar aan wennen”, zegt gezondheidseconoom Jochen Mierau van de Rijksuniversiteit Groningen. „De zorg komt op een lager pitje te staan.”

Aan de vooravond van de begrotingsbehandeling van het ministerie van VWS, woensdag en donderdag, wees de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen nog maar eens op het grootste probleem in de zorg: het personeelstekort. Dat is al groot en zal dankzij de dubbele vergrijzing – er komen steeds meer ouderen die steeds ouder worden – alleen maar groeien. Er zijn meer ouderen die zorg nodig hebben, maar minder werkenden die die zorg kunnen verlenen. Nu werkt één op de zeven werkenden in de zorg, in 2060 zou dat één op de drie moeten worden. „Dat betekent dat in de nabije toekomst bijna alle mensen die de arbeidsmarkt betreden in de zorg nodig zijn, en dan met name in de verpleging en verzorging”, stelde de commissie droogjes vast.

ActiZ, branchevereniging van zorgorganisaties, schreef vorig jaar al aan Kamerleden dat „door de politiek te lang gewacht is met het nemen van fundamentele beslissingen om de zorg voor ouderen toekomstbestendig te maken”.

Alleen: wat zijn dan die oplossingen?