Waarom het sociaal minimum voor veel mensen toch te weinig is
De armoedegrens moet opnieuw vastgesteld worden. Dat adviseert de Commissie sociaal minimum. Grote groepen mensen komen permanent geld tekort.
Van hoeveel geld moeten mensen rond kunnen komen? Die vraag staat centraal in het eerste rapport van de Commissie sociaal minimum dat gisteren door voorzitter Godfried Engbersen werd aangeboden aan de minister voor armoedebestrijding Carola Schouten.
In artikel 20 van de grondwet is vastgelegd dat de overheid ervoor moet zorgen dat burgers in hun bestaanszekerheid kunnen voorzien. Daarom hebben we het stelsel van sociale zekerheid, met onder meer arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, oudedagsvoorzieningen en toeslagen. Maar de inspanningen slagen niet altijd, zegt de commissie nu. Voor grote groepen mensen is de bestaanszekerheid ‘in het geding’.
Dat heeft vele oorzaken, zoals de flexibilisering van de arbeidsmarkt, ongelijke kansen in het onderwijs, het tekort aan betaalbare woningen en de gezondheidsverschillen tussen groepen mensen. Maar het komt ook door de manier waarop de overheid uitrekent hoeveel geld mensen minimaal nodig hebben om van rond te komen, het zogeheten ‘sociaal minimum’. Dat bedrag gebruikt de overheid als norm. Blijf je daaronder, dan heb je recht op aanvullende steun.