Hoe zwaar ook, zij vinden dat de zorg voor hun ouders er gewoon bij hoort

Mantelzorg © Mirjam Vissers Artwork – met genereuze toestemming van de kunstenares

Mantelzorg In veel culturen is het vanzelfsprekend dat een familielid de zorg voor ouders op zich neemt. „Ik heb veel te danken aan mijn ouders. Alles eigenlijk.”

In 2015 stond Diana Matenahoru (63) met haar zusje in de tuin van hun ouderlijk huis. Hun moeder had net de diagnose dementie gekregen. „Mijn zusje stak een sigaret op en zei: ‘Er moet iemand bij ma gaan wonen’.” Haar zusje heeft kinderen en kleinkinderen, haar broers ook een eigen gezin. Diana is alleenstaand en de oudste dochter, ze voelde al waar dit naartoe ging. In haar Molukse familie is het gebruikelijk om voor je ouders te zorgen als ze ouder worden en hulp nodig hebben. „Dat werd ons met de paplepel ingegeven.” In haar jeugd woonde haar opa, de vader van haar vader, na de dood van oma bij hun in huis. „Mijn moeder zei altijd: ‘Ik heb er niet om gevraagd en het is ook niet met mij overlegd, dit doe je gewoon.”

[…]

GUANY WASSENAAR-MAIGERERE (44)

Er is geen woord dat de lading dekt

Guany Wassenaar is zelfstandig ondernemer, ze doet communicatie- en organisatieprojecten in het onderwijs en de cultuursector. Maar: haar vader is haar grootste opdrachtgever, zegt ze. Wassenaar is verantwoordelijk voor alle medische en financiële beslissingen. Ze doet zijn administratie, heeft contact met de huisarts, de fysio en de verpleging. Bestelt zijn medicijnen. En regelt zijn sociale leven, elke maand maakt ze een planning van wanneer welke familieleden langskomen. Dat kost allemaal veel tijd. Tijd die ze wel aan hem besteedt, maar waar hij weinig van merkt. „Het liefst zou ik drie dagen per week met hem op de bank zitten en een potje dammen.”

Ik ben verpleegkundige, boekhouder, chauffeur, kok, fiscalist en partyplanner. Er is geen woord dat de lading dekt. Ik ben gewoon dochter

Guany Wassenaar

Elke woensdag en zaterdag eten Wassenaar en haar man bij Joachim. Zij kookt gerechten uit de Mozambikaanse keuken, „zodat hij de smaak van vroeger meekrijgt”. We lachen veel, zegt ze, maar soms heeft hij zo veel verdriet om mijn moeder, dat het zwaar is om samen tijd door te brengen. Haar ouders ontmoetten elkaar in 1965 bij vrienden in de Pijp in Amsterdam. Haar moeder zocht iemand die tapijt kon leggen en haar vader „blufte” dat hij dat kon. „Ze zijn 51 jaar getrouwd geweest en hadden veel lol met elkaar. Dat gemis kunnen wij niet opvangen.”

Ze heeft heel lang niet doorgehad dat ze mantelzorger is. „Mijn man en ik hebben tien jaar geleden besloten om veel met onze ouders te doen, omdat je nooit weet hoeveel tijd je nog met ze hebt. Na een paar jaar liep het leuke dingen doen geruisloos over in zorgen.” Het woord mantelzorgen klinkt „afstandelijk en niet liefdevol”. Ze gebruikt het wel omdat het iets zegt over de tijdsbelasting. „Ik ben verpleegkundige, boekhouder, chauffeur, kok, fiscalist en partyplanner. Er is geen woord dat de lading dekt. Ik ben gewoon dochter.”