Cinema: Geriatrische komedie ‘Allelujah’ blaast zichzelf spectaculair op

In Il sol dell’avvenire, de nieuwste film van regisseur Nanni Moretti, bedelt zijn alter ego bij Netflix om geld voor een film. Alleen als je een dramatische ontwikkeling regelt in de eerste twee minuten, luidt de eis. En een ‘what the fuck’-moment later in de film.

Allelujah voldoet niet aan de eerste eis, maar zeker aan de tweede. De film kabbelt aangenaam voort als mild humoristische, licht gemakzuchtige feelgood-komedie over geriatrisch verpleeghuis St Beth in Noord-Engeland dat uit oogpunt van schaalvergroting opgeheven dreigt te worden. De misschien iets te kordate hoofdzuster Gilpin (Saunders), haar staf en de idealistische dokter Valentin (Gill) houden de zaken ondanks alle bezuinigingsdrift op de rails. En de 24 bejaarden van St Beth zijn stuk voor stuk aanbiddelijk. Zo is er een pedante ex-docent met een ongewenste aanbidster, Judi Dench als sluw observerende bibliothecaresse en trotse Joe, vroeger een radicale mijnwerker. Diens zoon, de gay Torie-consultant Colin (Tovey), komt uit Londen over om zijn zieke vader te bezoeken én zijn vonnis te vellen over St Beth.

Gebaseerd op een gelijknamig toneelstuk van Alan Bennett lijkt Allelujah lang een lofzang op de stoïcijns voortploeterende National Health Service (NHS), de in 1948 opgerichte en recentelijk uitgeholde gezondheidsdienst van het Verenigd Koninkrijk. St Beth improviseert er in de beste Britse carry on-traditie monter relativerend op los: een pleidooi voor kleinschaligheid en menselijke maat. Tot het script abrupt het tapijt onder zichzelf wegtrekt in een misschien wat onhandige wending. Maar bonuspunten voor onvoorspelbaarheid: het is een echt WTF-moment.

Allelujah is een curieuze toevoeging aan het oeuvre van regisseur Richard Eyre (80), een specialist in piekfijn verzorgd Britse middlebrow-drama met scherpe randjes: denk aan Notes on a Scandal of The Children Act. Deze film waarschuwt vermoedelijk tegen uitwassen van bureaucratische efficiëntie, maar die boodschap komt niet echt over omdat de film zichzelf in de finale zo spectaculair opblaast. Als Eyre in een epiloog de scherven bij elkaar veegt – de brave dokter Valentin pleit daar voor de NHS tijdens de coronapandemie – zit je als kijker nog steeds ‘what the fuck?’ in jezelf te mompelen. Raar. Niet oninteressant.