De laatste ronde van de vuilnisraper

Chesnut Road – dumping & litter” by Alan Stanton is licensed under CC BY-SA 2.0

Jarenlang ging Eric Alblas de straat op om vuilnis te rapen. Nu zijn einde nabij is, hoopt hij dat anderen zijn werk overnemen. Een betere wereld begint niet per se bij jezelf, maar als niemand wat doet, wordt elke samenleving een zooitje.

Arjen VAN VEELEN
Correspondent Groot Rotterdam

Een dag voor zijn verjaardag, die wat hem betreft zijn laatste is, bel ik aan bij de seniorenflat van Eric Alblas. ‘Wat mot je?’ staat er op een wit houten bordje aan zijn voordeur. Alblas gaat me voor in zijn elektrische rolstoel, zijn duim en wijsvinger aan het pookje.

De zithoek ziet er nog hetzelfde uit als vier jaar geleden, toen ik Alblas sprak voor een verhaal over afvalrapen. Hij was de stofzuiger van Rotterdam. Dagelijks maakte hij in zijn scootmobiel een ronde door de stad: 60 tot 75 kilometer per keer. Dan haalde hij algauw vier vuilniszakken rotzooi van straat.

Destijds had Alblas zich net toegelegd op lachgaspatronen: met een speciale magneetgrijper viste hij vijfhonderd patronen per dag op. Later, tijdens de pandemie, was hij op mondkapjes gaan vissen: soms tachtig stuks per dag. Daarna weer gewoon afval: blikjes, chipszakken, fastfoodverpakkingen.

Ik was Alblas nog weleens tegengekomen, aan de Maas – makkelijk herkenbaar dankzij zijn scootmobiel en fluorescerende hesje – maar was verrast toen hij me een paar maanden geleden belde. ‘Ik weet dat het bij jou ontzettend hard kan binnenkomen’, zei hij, ‘maar ik wil uit het leven stappen.’

Heb je suïcidale gedachten, of is er iemand in je omgeving om wie je je zorgen maakt? Ga naar 113.nl Ga naar de website van 113.of bel (gratis) 0800-0113.

Alblas werd in 1960 geboren met een ernstige variant van hemofilie. Zijn bloed stolt nauwelijks. De artsen dachten dat hij hooguit een jaar of tien zou worden en nooit zou lopen. Maar hij bleek een doordouwer. ‘Opgeven is geen optie’, was het motto van zijn Twitterprofiel. Bekijk Alblas’ profiel op Twitter.Maar dat motto heeft hij verwijderd, vertelde Alblas aan de telefoon. ‘Opgeven is nu wel een optie.’

Sterker, hij was alles al aan het regelen. Gesprekken met de huisarts, met de levenseindekliniek, met de notaris. Hij had al contact gezocht met de uitvaartmaatschappij waar hij al een halve eeuw verzekerd was, om zijn wensen te bespreken. Toen hij die wilde bellen, kreeg hij alleen een computer te ‘spreken’.

Hij haalde intussen zijn foto’s van Facebook, had zijn YouTubekanaal al gesloten, schoonde zijn computer op. Die computer zat vol foto’s, 36.000 bij elkaar, waarvan de overgrote meerderheid, 32.000, foto’s van zwerfafval en uitpuilende vuilnisbakken. De rest waren foto’s van zijn geliefde stad. De Zalmhaventoren in aanbouw, stuiterende watertaxi’s, aanmerende cruiseschepen. Hij had alle foto’s op een externe schijf gezet: misschien kon het gemeentearchief er iets mee. En anders: kwestie van control-alt-delete. ‘Ik wil niet dat dit materiaal blijft rondslingeren.’

Nee, depressief was hij niet, eenzaam ook niet. Maar hij was wel klaar met leven. Ook klaar met vuilnis, trouwens.