‘Ze denken: hé, wat een gezellig persoon. En dan blijkt het een oplichter’

call center, phone, service
Photo by Peggy_Marco on Pixabay

Ouderenvoorlichting Wijkagenten in Ommoord, Rotterdam praten ouderen bij over babbeltrucs. „Wilt u de deur opendoen, hou dan de ketting erop.”

Wie worden vaker slachtoffer van een misdrijf: ouderen of jongeren, vraagt wijkagent Theo Denie aan een zaaltje vol ouderen. Het is de wekelijkse koffieochtend in het Huis van de Wijk in Ommoord, een Rotterdamse wijk met veel 65-plussers.

„Ouderen!”, klinkt het in de zaal.

Denie laat een dia zien met een staafdiagram: jongeren zijn veel vaker slachtoffer van een misdrijf. En dan vooral jongemannen tussen de 15 en 24 jaar oud.

Volgende vraag: wie zijn er vaker slachtoffer van zogenoemde babbeltrucs? Dat zijn smoesjes die oplichters gebruiken om iemand geld, sieraden of dure spullen afhandig te maken. Dat zijn wél de ouderen, laat de volgende dia met een nieuwe staafdiagram zien. Naar schatting is tussen de 75 en 95 procent van de slachtoffers ouder dan 64 jaar, staat in de begeleidende tekst. Landelijk zijn er zo’n 125.000 pogingen per jaar, vertelt Theo Denie de zaal. Daarvan slagen ongeveer 25.000.

In Rotterdam was het de laatste maanden flink raak. Vorige maand werden drie jongemannen en een 21-jarige vrouw aangehouden in Rotterdam en Nistelrode. Denie en zijn collega-wijkagenten Brenda van der Most en Cavit Koksal stuiten dagelijks op oplichtingspraktijken. In december waren er 22 geslaagde babbeltrucs in Ommoord. „Oef”, zuchten de ouderen, terwijl ze in hun koffie roeren.

Babbeltrucs aanpakken is lastig. Oplichters komen soms uit de buurt, maar zijn ook regelmatig lid van bendes die door het hele land actief zijn. Mobiel banditisme, noemt wijkagent Denie dat. De politie vraagt beelden op van camera’s bij pinautomaten en in hallen en liften van seniorenflats, zegt hij. „Maar het lukt helaas lang niet altijd oplichters goed in beeld te krijgen.”

Om de pakkans te vergroten zet de Rotterdamse politie sinds 2020 forensische rechercheurs in bij dit soort oplichtingszaken. Zij doen onderzoek en kijken of er vingerafdrukken of dna kunnen worden gevonden dat herleidbaar is tot de daders.

Denie: „Juist omdat het vaak om bendes gaat, hebben we regelmatig een hit met dna vanuit een andere zaak. Of andersom.” Dat werkt goed, zegt hij. Cijfers van het aantal zaken dat zo wordt opgelost, zijn er niet.

Oplichters kunnen mensen op zo veel manieren om de tuin leiden, dat mensen alleen in algemene termen kunnen worden gewaarschuwd. Dát doet André van Duin in politie-uniform vanaf reclameborden door de hele stad. Hij waarschuwt: „Laat niemand binnen. Wat ze ook verzinnen.”

Het lukt helaas lang niet altijd oplichters goed in beeld te krijgen

Theo Denie wijkagent in Ommoord

Het is wrang dat mensen angst moet worden aangejaagd voor iedereen die ze niet kennen, vinden de wijkagenten. De oplichters maken op vernuftige wijze misbruik van het vertrouwen of de goedgelovigheid van hun slachtoffers. „Dus proberen we hen zo alert mogelijk te maken”, zegt Theo Denie. Hij flyert met zijn collega’s op de markt en in winkelcentra. Ze informeren ouderen tijdens koffieochtenden in wijkcentra.

„Wat doet u als er wordt aangebeld?”, vraagt Denie de zaal.

„Ik roep: wie is daar”, zegt een man. Zijn wandelstok staat naast hem tegen de muur.

Een mevrouw met een wollen mutsje: „Ik zeg: wie bent u. En laat u maar even een bewijsje zien.”

Mooi, zegt Denie. „Ik zou aanraden eerst door het raampje of spionnetje te kijken wie er voor de deur staat. Als het iemand is die u niet kent, en u heeft geen afspraak, dan laat u de deur dicht. Wilt u toch de deur opendoen, hou dan de ketting of kierstandhouder erop.”