De ‘hardwerkende Nederlander’ is per definitie niet kwetsbaar, denkt de VVD

Over Karin Amatmoekrim

Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week een column.

Ze publiceerde zes romans, waaronder het boek Het gym (2011) en de historische roman De man van veel (2013) over het leven van verzetsheld Anton de Kom. De documentaire die Gulsah Dogan maakte over de memoir Tenzij de vader (2016) werd genomineerd voor een Gouden Kalf. Momenteel werkt Amatmoekrim aan een proefschrift in de vorm van een biografie over essayist Anil Ramdas en ze werkt aan een grote geschiedenis van Suriname.

COLUMN

Net als je denkt dat we misschien wel in de goede richting koersen, gooit er weer een blaaskaak roet in het eten. Ik heb het over de plannen van minister Hugo de Jonge om een deel van de nieuw te bouwen woningen te reserveren voor sociale huurwoningen. Goed plan, en verfrissend ideologisch van aard. Enter de VVD, en haar volmaakte minachting voor het volk. Dertig procent van de woningen verplicht bestemmen voor sociale huur? Absurd idee, volgens onze grootste politieke partij. Absurd, om voorrang te geven aan mantelzorgers, aan mensen die uit een situatie van huiselijk geweld gevlucht zijn, aan kwetsbare mensen die uit een zorginstelling of jeugdzorg komen. Het past in het zorgvuldig opgebouwde imago van de VVD als de partij voor ‘de hardwerkende Nederlander’, waarbij de boodschap is dat die hardwerkende Nederlander per definitie niet kwetsbaar is. Alleen losers zijn kwetsbaar.

Ik had deze reactie van de VVD naast me neer willen leggen, maar het lukt me niet. Ik denk inmiddels al dagen aan een opmerking van VVD-Kamerlid Peter de Groot. „Deze minister”, zei hij over Hugo de Jonge, „wil de achterstandswijken van de toekomst over heel Nederland uitrollen.” Het klonk alsof De Groot het als een dreiging aan de horizon zag opdoemen: de achterstandswijk als een allesvernietigend gebeuren. Als een donderwolk aan de anderszins strakblauwe hemel van de middenklasse. […]

Het meest bizarre van zijn woorden is wel de suggestie dat achterstandswijken veroorzaakt worden door betaalbare woningen. Ik heb echt mijn best gedaan, maar ik volg die logica niet. Waar denkt de VVD dat deze mensen heengaan als ze géén woning krijgen? Lossen ze dan gewoon op in de lucht? Of is er soms een sprookjesland aan de grenzen van Hard Werkend Nederland waar zij uit het oog (en uit het hart) leven? Een land achter muren die hun bestaan aan de ogen van de Gewone Nederlander onttrekken? Muren met sluisdeuren, stel ik me dan voor, waardoorheen zij ’s ochtends de samenleving intrekken om het vuile werk op te knappen, en waardoor zij even geruisloos aan het einde van de dag verdwijnen? Als een spoorlijn 2.0, met aan de ene kant de sukkels en aan de andere kant de mensen die een plek onder de zon verdienen, gewoon omdat ze hard werken en VVD willen stemmen?

Een bizar idee, zou ik het willen noemen. Maar zo gek is het niet voor de VVD, die al eerder suggereerde om arme mensen de stad uit te jagen door goedkope woningen te slopen.

De Groots woorden hebben me onbedoeld teruggebracht naar de wijk van mijn jeugd. Ik vroeg me af hoe bedreigend die wereld in zijn ogen zou zijn, met de criminaliteit die er inderdaad speelde, maar ook met de naastenliefde die ik daarna in geen enkele andere sociaal-maatschappelijke omgeving zo vanzelfsprekend aangediend zag. En ik dacht aan de kleine buurtbibliotheek, hoe die een oase van stilte en ontsnapping en verbeelding voor mij was. En toen moest ik denken aan hoe efficiënt de laatste jaren de bibliotheken uit de wijken zijn verdwenen, onder meer door toedoen van de VVD. Bijvoorbeeld door gemeenteraadsleden die het bestaan van de bieb betwistten omdat je ‘boeken net zo goed kan kopen op Marktplaats’.

Ik vraag me af waar ik zou zijn geweest, vandaag de dag, zonder die wijk waarin ik opgroeide, en zonder toegang tot de literatuur in dat kleine buurtbibliotheekje, en ik besef dat als het aan Peter de Groot en zijn VVD-vrienden ligt, het geen ene moer uitmaakt waar dit soort mensen belanden omdat alleen bepaalde Nederlanders bestaansrecht hebben, en de rest zoekt het maar lekker uit. Liefdeloos, noemde Hugo de Jonge de stelling van zijn collega. Ik heb daar nog wel wat vervangende termen voor. Opportunistisch, bijvoorbeeld. Minachtend. Harteloos. Of, om in de stijl van mijn oude achterstandswijk te spreken; volkomen van de pot gerukt.