Straatarts tussen wanhoop en armoede: ‘Alle problemen op straat die klein beginnen, monden uit in drama’s’

Rotterdam – Pauluskerk” by corno.fulgur75 is licensed under CC BY 2.0

Ze ziet patiënten bij wie simpele wondjes vleesetende bacteriën werden. Ze ziet hoe de straat mensen in maar tien dagen helemaal kan opslokken en ze ziet hoe de problemen van ‘haar’ patiënten alsmaar verergeren. De gevolgen daarvan zijn pijnlijk zichtbaar op haar spreekuur. Michelle van Tongerloo (39) is straatarts in Rotterdam. Te midden van wanhoop en armoede probeert ze haar patiënten een helpende hand te bieden.

Het is een volle dinsdagochtend in de Pauluskerk. Voor een bak koffie, een maaltijd of een warm toevluchtsoord tijdens de koude dagen van januari verzamelen mannen van allerlei afkomst zich in de kerk. Sommigen met veel spullen, anderen lijken geen bezittingen te hebben.

De bezoekers ogen wat schuw. Ze staren voor zich uit of kijken stug naar de vloer. Een enkeling laat het hoofd even rusten op de tafel, terwijl zijn buurman in stilte de koffie wegwerkt. Sommigen kletsen wat, met elkaar of met een van de vele hulpverleners die hier werken. In de kamers op de bovenverdieping bevinden zich allerlei hulpinstanties, zoals maatschappelijk werk en de medische dienst.

Het is de werkruimte van Michelle. Naast haar werk als ‘gewone’ huisarts in Rotterdam-Zuid, zet ze zich iedere dinsdag in om in de Pauluskerk patiënten te helpen die nergens anders naartoe kunnen. “We zien hier alles en iedereen”, vertelt Michelle. “In het begin, rond 2017, zag ik vrijwel alleen maar ongedocumenteerden. Maar dat is helemaal veranderd.”

“We zien nu heel veel Oost-Europese arbeidsmigranten, die onbeschermd naar Nederland worden gehaald om te werken. Dat werk is vaak gekoppeld aan een slaapplek. Als ze hun baan verliezen, belanden ze dus op straat.” Naast deze arbeidsmigranten, ziet Michelle ook steeds meer ‘rechthebbenden’. Dat zijn Nederlandse mensen, die hun zorgverzekering kwijtraken door financiële problemen of omdat ze dakloos zijn. “Op de een of andere manier tuimelen zij door alle vangnetten heen.”

Zonder zorgverzekering worden deze groepen op andere plekken geweigerd, waardoor ze bij Michelle terechtkomen. “De armoedeproblematiek is sinds een half jaar enorm toegenomen. Dat zien we hier ook terug. Maar dit is iets wat al veel langer speelt.”

In haar werk stuit ze op ethische dilemma’s en tal van situaties die voortkomen uit grootstedelijke problematiek. Ze geeft er lezingen over, schrijft voor De Correspondent en diept de verhalen en dilemma’s uit in goed gelezen publicaties op haar eigen LinkedIn-pagina. Wie zo’n publicatie leest, begrijpt al snel: voor dit beroep moet je stevig in je schoenen staan.

Op welk moment besloot je dat je straatarts wilde worden?

“Ik werd altijd al getrokken door sociale ongelijkheid. Dat zit er al heel lang in bij mij. Als geneeskundestudent leek het werk in Nijmegen mij vrij braaf. Ik dacht: ‘Als ik hier als huisarts ga werken, dan wordt dat best saai.’ Via de kunstacademie, die ik ook heb gevolgd, raakte ik bevriend met een fotograaf. Hij vroeg me om eens naar Rotterdam te komen en daar de straat te fotograferen.”

“Toen ik in Rotterdam was, zag ik dat hier echt iets aan de hand was. Rotterdam is wat rauwer, wat ruwer. Dat vind ik fijn, want zo is mijn karakter ook. Ik aard daar goed.”

“Later ging ik aan de slag als straatarts in een andere gemeente in de regio. Daar ben ik ontslagen, omdat ik kritiek had op de organisatie. Ik vond dat het geld niet naar de mensen ging die het verdienden. Een dag later vroeg iemand mij om hier te komen werken.”

Met wat voor klachten komen patiënten naar jou toe?

“Ik zie hier alles wat ik in een normale huisartsenpraktijk ook zie, maar de problemen lopen veel sneller uit de hand. Eigenlijk alle problemen op straat die klein beginnen, monden uit in drama’s. Als iemand een klein wondje heeft, en dat heb je nogal snel, dan wordt dat heel vlug een nare infectie. Een aantal weken geleden kwam een jonge jongen, die onterecht de toegang tot de opvang was geweigerd, hierheen. Hij had een klein wondje, maar uiteindelijk heb ik hem in het ziekenhuis laten opnemen met een ernstige vleesetende bacterie.”

Door welke problemen belanden dat soort mensen op straat?

“Voor grote groepen mensen in Rotterdam worden geen voorzieningen getroffen. Dat is een bewuste beleidskeuze, tegen allerlei regionale en internationale verdragen in. Deze mensen worden bijvoorbeeld uitgesloten van sociale voorzieningen als opvang, omdat de gemeente bang is voor een aanzuigende werking, al is dat nooit bewezen. We hebben er geen moeite mee om al deze mensen hiernaartoe te werven om onze economie te dragen. Maar als ze hun baan verliezen en op straat belanden, bieden we hen weer niks. Daardoor neemt het aantal daklozen enorm toe.”

Wat schort er aan de hulpverlening?

“Er moet voor iedereen opvang zijn, het liefst met begeleiding. In Rotterdam bieden we aan Europese arbeidsmigranten nu opvang met vijf bedden per week. Waar hebben we het over?”

“Het is voor die mensen belangrijk om ergens tot rust te komen, zodat er een plan kan worden gemaakt. Dan voorkom je de problemen die zich nu voordoen en die ook handenvol geld kosten. Daklozen gaan van het ziekenhuis naar de straat, naar detentie en weer naar de straat. Daardoor worden de maatschappelijke kosten veel hoger dan wanneer we ze gewoon een bedje geven.”

“Vanuit de straat worden de problemen alleen maar erger. Die mensen ondergaan in tien dagen een enorme metamorfose en komen in een snelle neerwaartse spiraal terecht. Een gevolg is bijvoorbeeld heftig middelengebruik om de onveiligheid aan te kunnen.”

[…]

Hoe heeft dit werk je beeld van Rotterdam veranderd sinds die keer dat je hier kwam om foto’s te maken?

“Toen was Rotterdam nog best wel ongrijpbaar voor mij. Ik vond zo’n grote stad best een beetje spannend, maar nu is het gewoon mijn stad geworden. Het voelt als mijn thuis. Rotterdam is een bruisende stad, vol geweldige mensen. Maar er wordt niet zo goed voor de Rotterdammers gezorgd door de mensen die daar verantwoordelijk voor zijn.”

“Vroeger vond ik wat ik nu doe ook wel spannend, met de mensen omgaan die ik nu help en daar heel direct mee in contact staan. Je ziet dan alle probleemwijken en loopt met een boog om de groepjes op straat. Nu loop ik er gewoon naartoe. Ik weet dat het allemaal niet zo spannend is. We zijn allemaal dezelfde mensen. Je kan met iedereen contact maken, als je maar door je knieën zakt. Dat is ook nodig om andere mensen die zich heel hard opstellen naar jou, zachter te maken. Juist bij de mensen die het hardst schreeuwen of het engst overkomen op straat, moet je wat dieper door je knieën gaan om contact te maken. Als je dat doet, zie je dat mensen ook aan die andere kant veranderen. De stad is keihard, maar is zachter voor me gaan aanvoelen.”