Kabinet vergroot aantrekkingskracht van werknemers met AOW: nog maar zes weken loon doorbetalen bij ziekte
Dit meldt minister Karien van Gennip (CDA) van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer. Nu moeten werkgevers ouderen met een AOW-uitkering bij ziekte dertien weken het loon doorbetalen. Dat wordt zes weken. Voor gewone werknemers geldt een loondoorbetalingsplicht van twee jaar, 104 weken. Tijdens die periode geldt ook het ontslagverbod en de verplichting om terugkeer naar het werk te regelen, de reïntegratie.
De termijn van dertien weken is in 2016 tijdelijk ingevoerd met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd om verdringing van jongere werknemers te voorkomen. In die tijd was nog sprake van grote werkloosheid. Dat is inmiddels omgeslagen in tekorten aan werknemers, door de hoogconjunctuur en door de vergrijzing.
Vrees voor verdringing
Indertijd werd gevreesd voor verdringing van jongere werkenden, omdat ouderen met een AOW-uitkering veel goedkoper zijn voor werkgevers. Voor de ouderen hoeven geen premies te worden betaald voor bijvoorbeeld werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom, de AOW. De verplichting het loon door te betalen bij ziekte is ook veel korter. Ook hoeft voor de ouderen bij ontslag geen transitievergoeding te worden betaald.
De opzegtermijn is voor ouderen ook maar één maand, terwijl dat voor jongeren langer is. Wel geldt bij een reorganisatie voorrang bij ontslag voor deze ouderen, boven jongeren.
Toch blijkt uit onderzoek dat er geen sprake is van verdringing.