Deze magische bomentuinen kunnen de reis waard zijn

Trompenburg, Rotterdam Beeld ©Uitg. Blauwdruk

Arboreta In een geslaagde bomentuin waan je je in een andere wereld, zeggen de makers van een speciale gids over zulke tuinen. „Ik was geraakt door de magie die een arboretum kan uitstralen.”

Terwijl ze in arboretum De Dreijen in Wageningen lopen, ontstaat een discussie tussen de hoofdauteur en de uitgever van de Gids voor Nederlandse en Vlaamse arboreta. Daar is het echte arboretum, zegt René Siemens, die tientallen bomentuinen bezocht en beschreef, en hij wijst op een hoek van het terrein. Waarom noem je dat het echte arboretum, vraagt Harry Harsema die de uitgave verzorgde. Daar gaat het om de bomen en struiken, zegt Siemens, niet om andere planten.

[…]

Trompenburg, Rotterdam Beeld ©Uitg. Blauwdruk

Een arboretum moet aan een aantal kenmerken voldoen, vinden Siemens en Harsema. Uiteraard is er een verzameling bomen, het Latijnse arbor betekent immers boom. De bomen moeten voorzien zijn van een naam, met liefst de Nederlandse en de wetenschappelijke aanduiding. En ze staan in een door mensen gevormde omgeving, vaak een soort park. Dat ruimtelijke aspect vinden de twee, beiden opgeleid tot landschapsarchitect in Wageningen, echt belangrijk. „De bomen komen beter tot hun recht als je ook let op de vormgeving van het geheel, als niet alle bomen op elkaar zijn gepropt.”

Een arboretum kun je vergelijken met een dierentuin, zegt Harsema. Net als zoölogische tuinen ontstonden de botanische tuinen en arboreta toen Europeanen andere delen van de wereld gingen verkennen en voor hen onbekende dieren en planten meenamen en tentoon gingen stellen. Exoten horen dan ook echt thuis in een bomentuin, met alleen inheemse bomen kun je die niet maken, vinden de twee kenners. Siemens: „Dan heb je een heemtuin. Dat is ook oké, maar dat zou ik geen arboretum noemen.” En iedere tuin heeft wel zijn unieke soorten, zoals een beuk met gestreepte blaadjes in Oudenbosch en een Siberische iep in Losser.

[…] Hij wijst ook op Trompenburg, in Rotterdam. Dat heeft een serie na elkaar aangelegde en verworven tuinen, die niet tot één geheel zijn gevormd. „Elke tuin is zorgvuldig ontworpen en heeft een eigenheid, de structuur van het oude polderlandschap is gebleven met sloten en witte bruggetjes. Van tuin op tuin heb je daar een verrassingseffect.”

René Siemens, Gert van Maanen, Martine Bakker: Gids voor Nederlandse en Vlaamse arboreta. Redactie: Harry Harsema, Wilbert Hetterscheid, Koen Verhoeff. Uitg. Blauwdruk, 384 pagina’s, 34,50 euro

Foto’s uit besproken boek