Abundance bank bank notes banking
Photo by Pixabay on Pexels

Een scène uit de Human-documentaireserie Schuldig (2016): Ramona en Ron zitten bij hun schuldhulpverlener Will, die vraagt of ze openstaan voor een schuldsanering in combinatie met beschermingsbewind. Het stel uit Amsterdam-Noord voelt er weinig voor, ondanks hun benarde situatie: ze zijn vanwege hun huurschuld van 12.000 euro door de woningbouwvereniging op straat gezet en met hun twee kinderen ingetrokken bij Ramona’s ouders. Maar schuldsanering met bewind? Dat betekent drie jaar leven van 70 euro per week. Nieuwe Nikes kopen voor zijn zoontje zou Ron dan niet meer kunnen. „Ik val daarover”, zegt Ron. „Het kost al 70 euro om naar mijn werk te komen”, zegt Ramona. Al snel besluiten ze dat een schuldsanering ‘niks voor hen’ is – en ze stappen op de scooter.

Die houding is geen uitzondering, weet Roeland van Geuns, oud-lector armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. „Veel mensen willen het niet. Ze denken dat ze hun auto of hun huisdier moeten inleveren. Dat hoeft lang niet altijd, maar het is inderdaad heel zwaar. Een sanering volhouden is topsport. Je leeft onder bijstandsniveau. Het leefgeld is 50 euro per week voor een alleenstaande, voor elk gezinslid komt daar 10 euro bij. Het is echt één keer per week naar de Dirk en that’s it.”

Je krijgt er wel wat voor terug: bij schuldsanering wordt dikwijls 95 procent van alle schulden kwijtgescholden. Daarna kun je met een schone lei beginnen. Dat is een mooi systeem, op het eerste gezicht. Maar volgens betrokkenen is het nodig aan hervorming toe.

Dat is vooral relevant nu het kabinet besloten heeft 120 miljoen extra vrij te maken voor de aanpak van armoede en schulden, zoals minister Schouten (Armoede, Participatie en Pensioenen) eerder deze maand aan de Tweede Kamer schreef. Een groot deel van dat geld gaat naar gemeenten om hun schuldhulpverlening te verbeteren. Hoe kan dat geld het beste worden besteed? En op welke punten is het stelsel van schuldhulpverlening in Nederland aan een opknapbeurt toe?

 „Je moet de zorg voor de meest kwetsbaren niet aan de markt toevertrouwen.”

Peter Heijkoop, CDA wethouder sociale zaken in Dordrecht en voorzitter van de commissie participatie, schuldhulpverlening en integratie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG

„Schuldhulpverlening weet te weinig mensen te bereiken die het nodig hebben”, zegt hoogleraar schuldenproblematiek Nadja Jungmann. „Volgens het [statistiekbureau] CBS is nog niet een op de zes huishoudens met geregistreerde problematische schulden aangemeld bij schuldhulpverlening. Kortom, méér dan vijf van de zes potentiële hulpbehoevenden zijn niet eens in beeld.”

MINSTENS 600.000 HUISHOUDENS HEBBEN PROBLEMATISCHE SCHULDEN

Volgens statistiekbureau CBS hebben ruim 600.000 huishoudens in Nederland problematische schulden. Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen: „Dat kan gaan om een achterstand van zes maanden bij de zorgpremie, of achterstallige aflossing van een bij het BKR geregistreerd krediet, of een schuld bij de Belastingdienst. Sommige huishoudens vallen in meerdere categorieën tegelijk.”

Een deel van die 600.000 huishoudens zal niet direct schuldhulpverlening nodig hebben, zegt Van Mulligen. „Die kunnen zelf een betalingsregeling treffen met de zorgverzekeraar, bijvoorbeeld. Maar een groot deel van de groep heeft wel hulp nodig, en lang niet iedereen van hen is bij de schuldhulpverlening in beeld.”

Gezien de inflatie en energiecrisis is het waarschijnlijk dat het werkelijke getal inmiddels hoger ligt dan 600.000 huishoudens. De CBS-meting dateert van 1 oktober 2020. „Het zou heel goed kunnen dat dit cijfer de laatste tijd flink gestegen is”, zegt Van Mulligen.

Branchevereniging NVVK meldt dat het aantal aanmeldingen bij schuldhulpverleners momenteel stijgt. Dit zijn geen harde cijfers, maar „signalen uit het veld”, aldus een woordvoerder.

HOE VERLOOPT SCHULDHULP IN NEDERLAND ?

  1. Je meldt je aan bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. Dat kan ook gebeuren nadat je een brief van een gemeentelijk team ‘vroegsignalering’ gekregen hebt, wanneer bijvoorbeeld de energieleverancier een betalingsachterstand bij de gemeente heeft gemeld.
  2. Indien mogelijk treft de schuldhulpverlener meteen betalingsregelingen. Of hij brengt eerst de inkomsten en uitgaven in balans. Als de financiële problemen zo niet zijn op te lossen, kan een gesprek volgen over schuldsanering.
  3. In dat laatste geval berekent de schuldhulpverlener welk deel van de schuld is terug te betalen op basis van de afloscapaciteit: het inkomen van de schuldenaar minus de vaste lasten.

SCHULDSANERING KENT GROFWEG TWEE TYPEN:

  1. De minnelijke schuldregeling (20.000 huishoudens per jaar). De gemeente biedt schuldeisers dan een bedrag, meestal 5 à 10 procent van de schuld. Gaan er een paar niet akkoord, dan kan de rechter hun een dwangakkoord opleggen. Zijn de afspraken rond, dan betaalt de schuldenaar een overeengekomen bedrag aan de gemeente af in drie jaar.
  2. De wettelijke schuldregeling (1.500 huishoudens per jaar). Als veel schuldeisers een regeling afwijzen, kan de rechter om sanering worden gevraagd vanuit de Wet sanering natuurlijke personen (1998). Doet de rechter dat, dan moeten alle schuldeisers akkoord gaan. Het komt zelden voor dat een rechter zo’n saneringsverzoek afwijst.

In grote lijnen komt ook zo’n regeling erop neer dat de schuldenaar in drie jaar tijd een bepaald bedrag aflost, bijvoorbeeld 1.800 euro in maandelijkse termijnen van 50 euro. De rest van de schulden, ook al gaat het om grote bedragen, wordt kwijtgescholden. Meestal neemt een bewindvoerder de regie van de financiën over, zodat de sanering goed verloopt.