Komende nacht kan het in verschillende delen van België vriezen, voor velen het signaal om de verwarming aan of hoger te zetten. Temperatuur heeft een grote invloed op lichaam en geest. Een beetje koude is prima, maar langdurige koude is slecht voor je gezondheid. De grote vraag is dan: hoe koud is té koud? Ontdek het antwoord met onze interactieve gezondheidsthermometer.
Wetenschappelijk onderzoek over binnentemperaturen is vandaag relevanter dan ooit. Het kan je helpen bij het instellen van je thermostaat – niet te warm, niet te koud. Het helpt om gezondheidsproblemen te voorkomen, want een te koud huis is ongezond. Het is ook nuttig bij het plannen van je werkdag, want vanaf een bepaalde temperatuur functioneert je brein minder goed.
Niet elke temperatuur heeft echter hetzelfde effect. Je kan een onderscheid maken tussen vier temperatuurzones: de comfortzone, de kantelzone, de bibberzone en de pijnzone.
21 – 25°C
De comfortzone: perfect om te werken
18 – 20°C
De kantelzone: prima, maar niet voor ouderen
15 – 17°C
De bibberzone: gezond voor even, maar niet te lang
Kouder dan 15°C
De pijnzone: zet je lichaam zwaar onder druk
Bij 18 tot 20 graden voelt het al wat frisser aan. “Dat kan onaangenaam zijn, maar het is doorgaans niet ongezond”, zegt Kirsten Vanderplanken. “De meeste mensen kunnen zich goed aanpassen aan deze temperatuur. Er kan wel een invloed zijn op je mentaal welzijn als je de temperatuur toch als ongemakkelijk ervaart.”
“Een gezond lichaam kan perfect wennen aan deze milde koude”, zegt ook Boris Kingma. “Dat proces heet habituatie. Na drie dagen zal dezelfde koude al wat minder koud aanvoelen. Na vijf dagen moet je niet langer rillen. Na tien dagen is er ook meer doorbloeding in je handen en voeten. Er is wel een belangrijke voorwaarde: dat alleen je huid afkoelt en niet de kern van je lichaam.”
Binnentemperaturen van 18 tot 20 graden hebben volgens professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven) zelfs een verrassend pluspunt. “De koude zorgt voor een lichte stressprikkel. Dat maakt je iets alerter, waardoor je geconcentreerder kan werken.”
Toch is het een kwestie van doseren. “Als het niet te lang duurt, dan kan lichte koude je focus aanscherpen,” zegt Kirsten Vanderplanken. “Dat effect verdwijnt als je te lang in de kou zit. Dan neemt het ongemak het over en kun je je moeilijker concentreren.”
Het is ook opletten voor mensen met hart- en vaatziekten en voor ouderen. “Zij houden het beter een paar graden warmer”, zegt Boris Kingma. “De kou verhoogt de bloeddruk en de druk op het hart, en dat kan gevaarlijk zijn.”
Uit onderzoek blijkt overigens dat ouderen niet altijd voelen dat het te koud is. Het is alsof hun innerlijke thermometer minder goed werkt, waardoor ze soms te lang in de koude zitten.