Michael ‘Chel’ Kabel en Mechtild Panhuysen in Warmond, 2020 Foto’s privéarchief

Voor Mechtild Panhuysen (1933-2022) en Michael Kabel (1931-2022) was het idee dat een van hen alleen achter zou blijven een schrikbeeld.

‘Hand in hand’ zijn ze heengegaan, Mechtild Panhuysen (89) en Michael ‘Chel’ Kabel (91), precies zoals ze het hadden gepland. Ze gingen samen, want het idee dat de een zou overlijden en de ander alleen achterbleef was een schrikbeeld. Om dat voor elkaar te krijgen, moesten ze wel elk afzonderlijk erkenning krijgen om euthanasie te ondergaan.

[…]

Ze wilden graag samen sterven, hun leven was ‘voltooid’, zoals dat heet. Ze waren lid van D66 en lid van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). Liever wilden ze hun einde zelf bepalen dan dat ze verder gingen „op een pad omlaag”, zoals zoon Mark het omschrijft. „Mijn stiefvader Chel had dit voorjaar al een paar maanden in een hospice doorgebracht na een bacteriologische infectie.”

Het was kantje boord, maar hij mocht weer naar huis. Zijn moeder had diverse ouderdomsverschijnselen. „Niets acuuts, maar ze werd snel brozer.”

Toen was het voor het echtpaar duidelijk dat als ze samen wilden sterven, ze daar nu werk van moesten maken. Er volgde een periode van veel uitleggen en van iedereen afscheid nemen. Niet iedereen kon hun keuze waarderen.

Titus Panhuysen: „Mechtild was geestelijk nog zo helder. Ik respecteer hun besluit, maar ik had het er moeilijk mee. Ik beschouw het leven als een onnoembaar groot geschenk, dat je aanvaardt.”

Twee „geweldige euthanasie-artsen” van het Expertisecentrum Euthanasie stonden hen bij. Ze stierven zoals ze hadden geleefd: met de dierbaarste mensen om zich heen, niemand uitsluitend en vol overtuiging.