Voorbij is de coronapandemie nog niet, maar de situatie begint er wel steeds beter uit te zien. Als de komende maanden niets geks gebeurt, komt het einde in zicht. Daarbij is de beruchte ‘code zwart’ in de zorg voorlopig ver weg. Dat zegt Susan van den Hof, hoofd van het Centrum voor Epidemiologie en Surveillance van Infectieziekten van het RIVM.
Komende dinsdag is de duizendste dag van de coronacrisis in Nederland. Bijna drie jaar geleden, op 27 februari 2020, kreeg een man uit het Brabantse Loon op Zand te horen dat hij het virus had opgelopen. De toenmalige zorgminister Bruno Bruins maakte die eerste bevestigde besmetting bekend in een rechtstreekse tv-uitzending.
Het virus verspreidde zich daarna snel. Een groot deel van de bevolking zal besmet raken, waarschuwde premier Mark Rutte een paar weken later. Dat is uitgekomen. De teller staat nu op ruim 8,5 miljoen positieve tests en bijna 23.000 geregistreerde sterfgevallen. De werkelijke aantallen zijn groter.
[…]
‘Corona wordt een voorspelbare seizoensziekte’
Het einde van de pandemie betekent niet het einde van het coronavirus, want het virus verdwijnt niet meer, benadrukt Van den Hof. Mensen zullen besmet blijven raken, patiënten zullen erdoor in ziekenhuizen blijven belanden en er zullen ook in de toekomst mensen overlijden aan de gevolgen. “Maar dan wordt het een voorspelbare seizoensziekte. Dan hebben we er een virus bij waar we goed mee hebben leren leven. En risicogroepen blijven we dan vaccineren, zoals we ook met de griepprik doen.”
Het is wel belangrijk dat Nederland zich voorbereidt, want over een paar jaar komt er misschien een nieuwe pandemie, zegt Van den Hof. “We hebben veel dingen opgezet. Ik zou die graag bestendigen en uitbouwen, zodat we bij een volgende epidemie flexibeler zijn en sneller en beter inzicht krijgen in wat er gebeurt. Het meten van virusdeeltjes in het rioolwater, bijvoorbeeld. Misschien kan dat binnenkort wel wat minder, maar als we het weer nodig hebben, moeten we snel kunnen opschalen.”