Old man from Amsterdam” by Vince Garcia is licensed under CC BY-NC-ND 2.0

Frans Kessels is 100 jaar. Hoe kijkt hij terug op de eeuw die achter hem ligt, en wat vindt hij van het huidige tijdsgewricht?

Frans Kessels is een erudiete, vitale man die nog auto rijdt en zich dagelijks onderdompelt in het nationale en internationale nieuws. Hij spelt twee kranten, De Limburger en NRC, en is een trouwe kijker van de tv-programma’s Nieuwsuur en Buitenhof. Noem een onderwerp en hij weet er iets van of zet zijn genuanceerde visie uiteen. De monarchie? Die mag wat hem betreft worden vervangen door een republiek, alleen al vanwege de hoge kosten. Een alternatief voor gas uit Rusland? Meng vloeibaar gas uit Algerije en de VS met waterstof, dat scheelt in de uitstoot van CO2.’

De 100-jarige is een boeiende, beeldende verteller die talrijke details weet op te lepelen over de geschiedenis van Venlo, Limburg en Nederland, over de routes die hij in zijn jeugd fietste en procedés in het laboratorium waar hij jarenlang werkte. Hij woont met zijn 12 jaar jongere, goedlachse vrouw Els in een hoekwoning in Venlo, de stad waar hij is geboren en getogen. Een nuchter mens, noemt hij zichzelf. Zijn vrouw voegt daar ‘bescheiden’ aan toe.

[…]

Bent u in uw leven wel eens van politieke kleur veranderd?

‘Ik kom uit een katholiek gezin en dan stemde je op de Katholieke Volkspartij, die later is opgegaan in het CDA. Bij de laatste verkiezingen heb ik SP gestemd. Ik dacht: laat dat meisje Marijnissen haar best maar doen om de grote inkomensverschillen in Nederland kleiner te maken. Dat moet echt aangepakt worden. Van de rijken moet veel meer belasting worden gevraagd. Als je hoort hoeveel mensen aan de top van een bedrijf verdienen, en ook voetballers en filmsterren, ze krijgen miljoenen per jaar. Doen die mensen nou echt zoiets bijzonders? Daar geloof ik niets van.’

Had u een jongensdroom?

‘Na de lagere school volgde ik de hogere handelsschool. Dat was een onmenselijke opgave: ik kreeg alle vakken, alfa en beta, op hbs-niveau plus boekhouden en handelsrekenen. Ik was altijd aan het blokken, alleen op zondag kon ik op stap met vrienden. Dan gingen we naar het café, daar zongen we vaak Venlose liederen. Na mijn examenjaar is dit schooltype opgeheven. Ik wilde graag economie studeren, maar daar had mijn vader het geld niet voor. Het was crisistijd en ik was blij dat ik dankzij een tip van een pater een baan kreeg bij de firma Van der Grinten, die kleurstof maakte voor margarine.

Ik solliciteerde op een kantoorfunctie, maar kreeg te horen dat kantoorwerk alleen voor dames was. Wel was er plek op het laboratorium van hun tweede poot, een kopieerbedrijf. Daar leerde ik alles over chemische processen van kopiëren en kopieermachines. Later kreeg ik octrooi-aanvragen onder mijn hoede. Aan het slot van mijn loopbaan werd ik directeur van een dochteronderneming van Océ. Voor alle functies die ik bekleedde mocht ik opleidingen volgen. Ik heb mijn werk altijd met veel plezier gedaan.’

[…]

Wie is uw grote liefde?

‘Ik heb er maar een en dat is Els. Ze werkte als secretaresse op kantoor bij Van der Grinten. We hadden allebei met dezelfde baas te maken. Ik viel op haar gevoel voor humor. Op 7 mei waren we 65 jaar getrouwd.’

Wat heeft u uw kinderen in de opvoeding willen meegeven?

‘Ik heb ze christelijke normen en waarden bijgebracht, zoals omkijken naar een ander, aan charitas doen. Ik vertelde ze veel over geschiedenis, onze maatschappij en cultuur, nam ze mee naar musea en ze mochten allemaal een instrument leren spelen: blokfluit, piano, hobo. Ik had als kind graag accordeon of trompet geleerd, maar dat zat er niet in.

‘Ik heb zelf een gebrekkige opvoeding gehad. Ik groeide op in een katholiek gezin, en daarin leerde je bidden, naar school gaan, je vader en moeder helpen en dat was het dan. Dat noem ik geen echte opvoeding. Ik heb niets geleerd over hoe je met mensen moet omgaan, hoe het leven en de maatschappij in elkaar zitten. Ik weet nog dat mijn zus een baby kreeg, ik daar langsging en me realiseerde dat ik niet eens wist hoe kinderen worden gemaakt. Toen ik eenmaal ging trouwen had ik daar wel iets over gelezen.’