Hoop doet leven. Anders is niet te verklaren waarom het kabinet denkt dat het dit keer wél gaat lukken om met spoed de stikstofemissie van de veehouderij daadwerkelijk te verlagen.

Want wat is er nou eigenlijk veranderd sinds oktober 2019, toen het kabinet een ‘slimme en warme’ sanering aankondigde? Veehouderijen zouden worden uitgekocht, verplaatst of verduurzaamd. Er zat niks anders op, gezien de dreigende bouwimpasse als gevolg van het stikstofvonnis van de Raad van State.

Sindsdien probeerde het kabinet van alles, van minder hard rijden op de snelweg tot eiwitarm voedsel voor de koeien, maar zodra het aankwam op een sanering verzandde het in omtrekkende bewegingen. Totdat de toen net aangetreden minister Van der Wal, met haar inmiddels beruchte stikstofkaartje, wél liet zien dat het zonder forse ingrepen niet lukt – en de vlam meer dan ooit in de pan sloeg op het platteland.

[…]

Dat heeft enig politiek succes. Grootschalige protesten lijken voorlopig van de baan. Het kabinet heeft rust gekocht. De vraag is, zeker sinds vrijdag, wel hoe lang dat gaat duren. Want er wordt nu wel erg veel gevraagd van Van der Wals stuurmanskunst. Bij voorbaat is haar immers alweer het wapen uit handen geslagen dat Remkes nou juist beschouwt als het fundament onder de strategie: beëindig eerst met spoed de uitstoot van vijf- à zeshonderd piekbelasters, alleen dan komt er ruimte om rustig te werken aan innovatie, verduurzaming en al die andere mogelijkheden die de boeren zelf zien. Doe het dus met sterke drang en desnoods met dwang, benadrukt Remkes, niet om de gesprekken mee te beginnen maar wel als stok achter de deur. Omdat het anders alweer snel te vrijblijvend wordt.

Precies op dat punt bijt het kabinet niet door, vanuit de kennelijke overtuiging dat het met een warme sanering, en met behoud van de lieve vrede, uiteindelijk sneller, effectiever en juridisch slagvaardiger voor de dag zal komen.

En natuurlijk is dat een sympathiek idee. Maar dat was het in oktober 2019 ook al.