Geruzie maakt einde tijdelijke huurcontract onzeker, ‘De Jonge brengt wet om zeep’
Het is voorlopig nog onduidelijk of er een einde komt aan de tijdelijke huurcontracten. Een stemming over het initiatiefwetsvoorstel vandaag is opgeschort. Er is namelijk een stevige ruzie ontstaan over het initiatiefwetsvoorstel van PvdA-Kamerlid Henk Nijboer en Kamerlid Pieter Grinwis van de ChristenUnie om tijdelijke contracten af te schaffen.
De verwijten vlogen vanmiddag in de Tweede Kamer over en weer. Nijboer verdenkt woonminister Hugo de Jonge ervan de Kamerleden Jaco Geurts (CDA) en Peter de Groot (VVD) te hebben aangezet om de wet “om zeep te helpen”.
Onzekerheid
De afgelopen tijd zag het ernaar uit dat een meerderheid voorstander zou zijn van de initiatiefwet van PvdA en CU. Ook het CDA en in mindere mate de VVD vonden dat tijdelijke huurcontracten tot onzekerheid en stress leiden bij de huurder, en dat de verhuurder in deze krappe woonmarkt wel een erg sterke machtspositie had.
Maar de Kamerleden van CDA en VVD kwamen op het laatste moment met een aanpassing van het wetsvoorstel: particuliere huiseigenaren die maar één huis verhuren, moeten het recht krijgen om die huurders eruit te zetten als ze het huis willen verkopen, of als er familie in wil wonen.
Het CDA-Kamerlid Geurts noemt de aantijgingen van Nijboer dat het is ingegeven door De Jonge “zeer kwalijk”. Hij kwam naar eigen zeggen zelf op het idee om het voorstel te veranderen en de minister heeft daar volgens hem niets mee te maken. “Wij maken onze eigen afweging.”
PvdA en CU zijn al dagen geïrriteerd door de onaangekondigde aanpassing, die haaks staat op het doel van de nieuwe wet. “De huurbescherming wordt sterk verminderd. Een huurder mag dan pats-boem op straat worden gezet”, stelt Nijboer, die de aanpassing “destructief” noemt.
‘Verwijten merkwaardig’
Nijboer denkt aan een vooropgezet plan, omdat De Jonge eigenlijk weinig voelt voor die nieuwe wet. De minister vreest dat in deze tijd van woningnood huiseigenaren hun lege woningen niet meer verhuren uit vrees niet meer van de huurders af te komen.
De woordvoerder van De Jonge noemt de verwijten van de PvdA “merkwaardig” en zegt dat er “uiteraard” is gesproken met zowel de initiatiefnemers als Kamerleden die zich zorgen maken. Het aanpassen van wetsvoorstellen gedurende de behandeling is “gebruikelijk”, aldus De Jonge.
Informatie eerst naar hele Kamer?
De afhandeling van de wet ligt nu dus even stil. De PvdA wil eerst dat alle informatie die De Jonge, zijn ambtenaren of zijn politiek assistent naar de betrokkenen Kamerleden Jaco Geurts en Peter de Groot hebben gestuurd, ook naar de complete Tweede Kamer gaat.
Het is niet zeker of De Jonge aan dit verzoek gaat voldoen en of de twee initiatiefnemers dan verder willen met de afhandeling van hun wet.
In 2016 werd de wet op de tijdelijke huurcontracten ingevoerd met het idee om zo meer huurwoningen te creëren. Huiseigenaren zouden dan niet vastzitten aan hun huurders, maar na twee jaar een contract kunnen opzeggen.
In de praktijk leidde de wet niet tot meer huurwoningen, maar wel tot veel onzekerheid, stress en hoge verhuiskosten bij huurders, bleek uit onderzoek. Ook klagen gemeenten dat buurten qua leefbaarheid achteruitgaan, omdat huurders er maar korte tijd wonen en dan weer verhuizen.
Verder blijken verhuurders een sterke machtspositie te hebben en durven huurders zich uit angst voor het opzeggen van hun contract niet te verzetten tegen een huurverhoging of het afzien van het aanpakken van achterstallig onderhoud.
De meeste partijen, waaronder PvdA, CU, maar ook D66, SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de PVV, zien die problemen en willen het vaste contract terug.