Sander Schimmelpenninck: ‘Ik heb meer van de maatschappij gezien dan jullie misschien denken’
Sander Schimmelpenninck Presentator en ondernemer Sander Schimmelpenninck schreef een pamflet tegen de groeiende verschillen tussen haves en have-nots. „Je kunt heel goed dingen bekritiseren waar je zelf aan meedoet.”
[…]
Erfenissen en vermogens zwaarder belasten, pensioenen eerlijker belasten, beter onderwijs, een jubelton voor alle vijfentwintigjarigen en een maatschappelijke diensttijd. Eerst was er Sander en de kloof, op televisie, een aanklacht tegen de kansenongelijkheid in Nederland, de verschillen tussen haves en have-nots. Nu is er een pamflet met mogelijke oplossingen, Sander en de brug. Sander graaf Schimmelpenninck (38), ondernemer, presentator, Volkskrant-columnist en voorheen hoofdredacteur van maandblad Quote, toert er deze weken mee langs (deels uitverkochte) theaters om erover te praten met experts. Hoe haalbaar zijn zijn plannen? Hoe dringend is het dat ze worden uitgevoerd? In dit gesprek, in een restaurant in Amsterdam, beginnen we in Twente, waar hij is opgegroeid, op landgoed Nijenhuis.
Mensen denken dat je rijke ouders hebt en later een grote erfenis krijgt.
„Totale onzin. Het landgoed is gedeeld familiebezit en mijn ouders huren het. Maar mijn moeder was wel arts, radioloog in het ziekenhuis in Hengelo, en mijn vader was ingenieur. We waren welvarend en dat zijn mijn ouders nog steeds.”
[…]
Jij bent weggegaan.
„Na tweeënhalf jaar. Ik was in opleiding tot advocaat, bij fusies en overnames, daar waar de grootste inkomens worden verdiend. Iedereen zei: maak het nou af. Maar ik had er geen zin meer in. Ik belde mijn vader en zei dat ik het niet meer trok. Hele nachten Excelbestandjes invoeren, stom werk. Ga dan wat anders doen, zei hij. Het komt wel goed met je. Dat zeggen niet alle ouders. Dat was wel een privilegemoment. Ik ben een pizzatent begonnen in de Pijp, met een maatje. Geld geleend en keihard bikkelen, zeven dagen in de week. Het was nog crisis, 2012. In 2015 begon het vastgoed weer in waarde te stijgen en toen belden de grote horecaondernemers aan, of wij niet weg konden. Nou, dat konden we wel. In 2013 was ik al bij Quote begonnen en toen ik hoofdredacteur werd, in 2016, en de grote meneren me serieuzer begonnen te nemen, en gingen vertellen hoe ze over de wereld dachten, toen begon ik te denken: ik ben het eigenlijk niet zo met jullie eens. Jullie denken dat jullie je succes aan jezelf te danken hebben, maar volgens mij had jullie vader ook al een groot bedrijf. Je kunt een ondernemer niet dieper beledigen dan door te zeggen: je hebt het niet zelf gedaan.”
Had je bij die grote meneren voordeel van je titel?
„Ja. Het enige wat je niet kunt kopen is een titel en een chique achternaam, dus dat vonden ze buitengewoon interessant. Mensen denken dat het verschil tussen oud en nieuw geld samenvalt met het verschil tussen keurige mensen en proleten. Dat is niet zo. Ik heb meer moeite met oud geld, met de mensen die zichzelf heel netjes vinden omdat ze weleens naar een museum gaan en het Concertgebouw sponsoren, maar blind zijn voor het feit dat iemand anders dat geld ooit heeft verdiend. En in woede ontsteken als je hun privileges ter discussie stelt, hun gegarandeerde rendementen op bezit waar ze bijna geen belasting over betalen en niet voor hebben gewerkt. Ik heb meer met de ondernemers die zich meestal nog wel bewust zijn van de weg die ze hebben afgelegd. En zich ergeren aan hun verwende kinderen.”
Je bent zelf ook een ondernemer.
„De vraag is: hóé ben je ondernemer. Ben je een ondernemer als je een paar pandjes hebt? Nee, dan ben je een belegger. Een ondernemer creëert banen, betaalt belasting en draagt bij aan het collectief, het is het leukste wat er is. Maar we hebben veertig jaar lang ingeprent gekregen dat succes een keuze is en je het goed voor jezelf moet regelen. Die mentaliteit van pakken wat je pakken kan en belasting betalen is voor de dommen, die is wijd verspreid geraakt, topdown in de hele maatschappij. Dat moet stoppen. En dat kan. Als je het mensen kunt aanleren, kun je het ze ook afleren.”
Die mentaliteit van pakken wat je pakken kan, zie je die bij je vrienden?
„Ik wil ze niet voor de bus gooien, maar ik heb vrienden voor wie het algemeen belang een rol speelt en die toch voor hun eigen winst gaan, niet voor het collectief. Met het eeuwige argument dat iedereen het doet. Hypotheek uit je eigen bv en je salaris zo laag mogelijk houden. In Zweden is het verboden. Ik zat met Lotta bij de bank en zei tegen haar: dan leen je toch wat van je eigen bedrijf. Die man van de bank zei: ben je gek geworden? Dat is illegaal. O, oké.”