Een smeerpijp in het kwetsbaarste natuurgebied van Nederland en alle bestuurders halen hun schouders op
Verslaggeverscolumn Toine Heijmans op de Waddenzee
Het is niet gemakkelijk de smeerpijp te bereiken die uur na uur z’n afvalwater loost op het kwetsbaarste natuurgebied van Nederland. De monding steekt anderhalve kilometer in de drooggevallen zee en is vanaf de dijk onzichtbaar. Lauwwarm water met witte schilfers welt er op en spoelt daarna met het getij de kwelders in, of door prielen en geulen naar het koude slik. Ook wat het aanricht blijft verborgen.
Hier staan is terug naar de tijd waarin de Waddenzee een gifbelt was vol smeerpijpen. Het duurde decennia om het gebied een beetje gezond te maken. Er kwam een stolp van wetten en regels overheen, maar nog steeds stroomt fabriekswater ongehinderd de pijp uit. Alle verantwoordelijke bestuurders weten ervan maar halen hun schouders op.
Er is geen vergunning voor het afvaltransport, dus gaat het waterschap nu ‘legaliseren’. Alsof er pasgeleden niet alweer alarm is geslagen over het lot van de Waddenzee, die van alle kanten wordt aangevallen. Naar het oosten de vlammende industrie en de opdringerige lichten van windmolenparken, naar het westen de zoutwinning, naar het noorden de gasboringen en hier borrelt almaar rotzooi op.
Het Wad met laagwater in de winter is adembenemend, een tintelend terrein, een ontroerend landschap dat nergens ter wereld z’n gelijke heeft. Alles hier beweegt en is bewegingsloos tegelijk, als een groot, gevoelig organisme wachtend op het kerende tij. Alsof je over de huid van een gigantische walvis loopt, die over een paar uur weer onder water duikt.
Het zuigende slik is zo vers dat het nauwelijks ruikt, de lucht gevuld met het opgewonden roepen van bonte pieten die een droogvallende plaat bewaken. Ganzen, wulpen, kiezelwier. De naderende avond spiegelt zich in het laatste water dat de eb achterliet.
De smeerpijp begint bij een fabriek in Bedum, waar multinational FrieslandCampina van een miljard liter melk per jaar kaas maakt en ingrediënten voor babyvoeding. Daarna loost het tonnen stikstof en fosfaat in de Waddenzee; ‘gezuiverd afvalwater’ is de bedekkende term.
Van die witte schilfers is ze trouwens niets bekend, maar dat ‘gaan we uiteraard onderzoeken’.
Alle belangen op een rijtje gebeurt er niets tegen de smeerpijp. Het enige waar een hoop werk van wordt gemaakt, is de ontkenning.
De monding van de afvoerbuis wordt beschermd door een betonnen constructie met vijf middelvingers. Hij ligt er sinds 1969. Er waren vier fabrieken op aangesloten, maar nu is het alleen nog deze. Onheilspellend warm welt het afvalwater op, maakt zich breed, vormt eerst een kuil en verspreidt zich dan met het getij richting Rottumerplaat – het onbewoonde natuureiland, zo goed beschermd dat bijna niemand er mag komen.
De smeerpijp was goed weggestopt in de bureaulades van de verantwoordelijke bestuurders, tot radioprogramma Pointer er lucht van kreeg. Sindsdien wassen de autoriteiten hun handen in onschuld.
Het waterschap, een wat middeleeuwse organisatie die stevig stem geeft aan bedrijven en boeren, is eigenaar en formeel gezien de lozer, maar ‘stelt geen eisen’ en ‘voert geen controle uit’ want dat moeten de anderen doen. Rijkswaterstaat gaf ooit een vergunning af, maar laat handhaving aan de provincie wat betreft het vervuilen van de Waddenzee. De provincie ziet een ‘zeer onduidelijke vergunningssituatie’, maar geen vervuiling van de Waddenzee. FrieslandCampina doet ‘volgens de normen’ niets verkeerd bij het vervuilen van de Waddenzee. Minister Harbers gaat over de Waddenzee, maar verwijst graag terug naar het ‘bevoegd gezag’.
Alle belangen op een rijtje gebeurt er niets tegen de smeerpijp. Het enige waar een hoop werk van wordt gemaakt, is de ontkenning.
Uiteindelijk draait alles om het slijk der aarde, maar niet om dit soort slijk.
En de Waddenzee zwijgt, want die heeft geen stem. De almaar sterkere roep om haar rechten te geven, is alweer handig weggewerkt door minister Van der Wal, die gaat over de natuur: ‘niet wenselijk’, ‘symbolische waarde’. Onhandig ook, voor winstgevende bedrijven.
Uiteindelijk gaat het niet om de smeerpijp, het gaat om de brij eromheen.
Het gaat erom dat niemand stoer genoeg is te zeggen: afgelopen.