Alledaags racisme tussen mensen onderling is nog moeilijker uit te roeien dan racisme door organisaties als de Belastingdienst. Dat constateert Rabin Baldewsingh na zijn eerste jaar als Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme in gesprek met NU.nl. “Dit is het collectieve ongemak dat wij in Nederland hebben.”
U heeft deze compleet nieuwe functie stevig op de kaart gezegd, hoor ik van betrokken organisaties. U was zichtbaar, niet bang om pittige uitspraken te doen, actief, betrokken en ook nog eens prettig om mee samen te werken. Wat vindt u zelf van uw eerste jaar als regeringscommissaris?
“We zijn er als team in geslaagd de discussie over discriminatie en racisme op de agenda te zetten én te houden. Eerlijk gezegd was ik een beetje bang dat dat niet zou lukken. We zijn in Nederland een meester in het wegkijken voor dit maatschappelijke probleem.”
“Mensen die discriminatie en racisme ter sprake brengen, zetten we in Nederland weg door het probleem te bagatelliseren. We roepen dat ze blijven hangen in een zogenaamde ‘slachtofferrol’. Te lang heb ik dat in Nederland meegemaakt. Ons land erkent racisme en discriminatie niet zo makkelijk.”
“Maar tijdens mijn eerste jaar als Nationaal Coördinator ben ik prettig verrast. Discriminatie en racisme is niet alleen op de bestuurlijke en politieke agenda’s gekomen, maar heeft daar ook nog eens prioriteit gekregen.”
[…]
Dit jaar ging er veel aandacht naar wat er mis is bij grote organisaties, zoals de ministeries, gemeenten, de Belastingdienst en het kabinet. Maar u maakt zich de laatste tijd ook boos over alledaags racisme, discriminerende opmerkingen op straat, tussen mensen onderling. Vanwaar die boosheid?
“Ik realiseerde mij door het pas verschenen rapport over alledaags racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken dat dit aan de orde van de dag is. Maar of je het nou leuk vindt of niet, we zijn een multicultureel land. Al zeker veertig jaar. Waarom vernederen we elkaar dan? Waarom beledigen we elkaar met woorden die ik hier niet eens durf te herhalen? Waarom sluiten we elkaar uit? Je zou dat ontmenselijking kunnen noemen.”