Stikstofadviseur Johan Remkes bepleit om niet-duurzaam voedsel in de supermarkt te belasten, ziet Jeroom Remmers. Zo’n heffing is goed voor duurzaamheid en goed voor boeren.
De boodschappen zijn de laatste tijd flink duurder geworden. Maar ons voedsel is nog altijd spotgoedkoop. Althans, het niet-duurzame voedsel. Duurzaam voedsel is juist veel te duur. Bij Albert Heijn betaal je voor 300 gram half om half gehakt 2,49 euro. Biologisch gehakt: 3,99 euro. Per kilo is dat 5 euro duurder.
Zowel de ACM als Johan Remkes in zijn stikstofrapport hebben in oktober aanbevelingen gedaan om het prijsverschil tussen niet-duurzame en duurzame producten te verkleinen. Niet-duurzaam voedsel is goedkoper omdat de externe milieukosten en een eerlijke prijs voor de boer afwezig zijn. Consumenten betalen nu niet de „echte prijs” voor voedsel.
Remkes stelde in zijn advies een heffing voor bij supermarkten op niet-duurzaam voedsel. Dat zou de verkoop van duurzame zuivel en vlees van boeren nabij kwetsbare natuurgebieden moeten bevorderen, als zij minder dieren gaan houden en omschakelen naar bijvoorbeeld biologische veehouderij. De Autoriteit Consument en Markt adviseerde de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit na drie jaar onderzoek om bij ‘gangbare’ producten de gevolgen van de productie op het milieu in de prijs te verwerken en duurzame voedingsmiddelen via btw-verlaging of subsidies goedkoper te maken.
Veel voor weinig-mentaliteit
In Frankrijk is voedsel (en vlees) in supermarkten volgens Eurostat zo’n zestien procent duurder dan bij ons. Daar zijn er wel hogere normen ter bescherming van milieu, dierenwelzijn en de boeren. Zo geldt er sinds 2017 een wet die supermarkten verbiedt te stunten met voedsel. Voedsel mag alleen verkocht worden als het minstens 10 procent duurder is verkocht dan de inkoopprijs. Megastallen zijn uit den boze, net als genetisch gemodificeerde landbouw, er is een heffing op bestrijdingsmiddelen. In Frankrijk zijn meer soorten landbouwgif verboden dan in Nederland. Bijna 20 procent van de boeren is biologisch, en 10 procent van het areaal.
En dan Nederland. Hier ligt het percentage biologische boeren met 3,8 procent veel lager. Hier schieten megastallen als paddenstoelen uit de grond, er is geen heffing op bestrijdingsmiddelen en geen bescherming van boeren tegen het kiloknaller-gedrag van supermarkten. Franse gezinnen besteden 20 procent van het huishoudbudget aan eten en drinken. In Nederland ligt dat op 12,5 procent. Daarmee geven we van alle Europeanen het minst uit aan voedsel. De ‘veel voor weinig’-mentaliteit moet met hulp van de overheid doorbroken worden, stelt Remkes. Er moet een heffing op niet-duurzaam voedsel komen, waarbij de heffingsopbrengst kan worden ingezet om boeren te helpen te extensiveren en om te schakelen naar biologische of natuurinclusieve landbouw. Een stuntverbod voor supermarkten zou overigens ook ingevoerd moeten worden. Zowel de belangenorganisatie Agractie als de non-profit organisatie TAPP Coalitie pleitten hiervoor.