De rekening voor de energietransitie wordt niet eerlijk verdeeld: huurders delven het onderspit
COMMENTAAR PIETER KLOK
De overheid zou zich ervoor moeten inspannen dat iedereen in gelijke mate profiteert van de energietransitie, niet alleen de huizenbezitters.
De energietransitie is tot nu toe vooral een feest voor huizenbezitters. Huurders profiteren nog nauwelijks mee van de vele zonnepanelen die de afgelopen jaren op de daken zijn gelegd. Ze moeten juist eerder onaangename verrassingen slikken, zoals de bewoners van de Gentiaanbuurt in Amsterdam-Noord. Zij werden afgesloten van het gas en aangesloten op het warmtenet, met de plechtige belofte dat hun jaarlijkse energierekening niet zou stijgen.
Die belofte blijkt nu weinig waard. De bewoners zijn ineens veel meer geld kwijt aan hun maandelijkse energie, ook als rekening wordt gehouden met de gestegen gasprijs. Energiebedrijf Vattenfall zegt geen andere keuze te hebben: het leidingenstelsel dat nodig is om de warmte naar de huizen te transporteren is nu eenmaal erg duur.
Omdat het vaak gaat om restwarmte uit de industrie was de verwachting dat energie uit het warmtenet juist goedkoper zou zijn. Nu het tegendeel het geval blijkt, kunnen de bewoners geen kant op. Bij gas en elektriciteit kunnen ze elke energieleverancier kiezen die ze willen. Bij het warmtenet zitten ze vast aan de eigenaar van het net.
Wie precies verantwoordelijk is, is vooralsnog onduidelijk. De Autoriteit Consument en Markt moet de energiebedrijven in de gaten houden en controleren of ze niet ineens te veel gaan vragen voor energie. De rekenmethode die ze gebruikt om dit te bepalen, is echter controversieel.
Los hiervan zou de overheid het zich zeer moeten aantrekken. De hoge energierekening voor de bewoners van de Gentiaanbuurt versterkt het beeld dat de rekening voor de energietransitie niet eerlijk wordt verdeeld. Zij met een huis en zonnepanelen op het dak en zij met een Tesla voor de deur profiteren. Huurders en zij die zich geen dure elektrische auto kunnen permitteren, betalen de rekening.
De kabinetten-Rutte waren in het algemeen vooral goed voor de bezittende klasse, de huizenbezitters. Dat was electoraal te begrijpen. De achterbannen van de partijen die de kabinetten vormden, hadden in meerderheid een huis. De stijging van de huizenprijs werd amper beteugeld, waardoor de vermogensongelijkheid in Nederland snel groeide. De huurmarkt daarentegen werd vergaand geliberaliseerd, waardoor er inmiddels niet alleen te weinig huurhuizen zijn, maar de huren vaak ook veel hoger liggen dan de maandlasten van huizenbezitters. Dit is een belangrijke motor onder de maatschappelijke onvrede in Nederland.
Je zou verwachten dat elke overheid, landelijk en lokaal, zich zou inspannen om deze ongelijkheid te verkleinen, om uit te stralen dat iedereen in gelijke mate profiteert van de energietransitie. Een blik op buurland Duitsland leert hoe gevaarlijk het is als de overheid burgers overvalt met onverwachte prijsstijgingen of dure maatregelen die de energietransitie moeten versnellen. De introductie van de verplichte warmtepomp daar leidde tot een volksoproer die tot vandaag voortduurt en het radicaal-rechtse AfD electoraal wind in de zeilen gaf.
Het is moeilijk te accepteren dat zonnepanelen nog steeds rijkelijk worden gesubsidieerd door de overheid, met aankoopondersteuning en de salderingsregeling, en dat de inwoners van de Gentiaanbuurt, die gemiddeld genomen veel minder te besteden hebben, op geen enkele manier worden geholpen bij hun bijdrage aan de energietransitie.