Armoedefonds ziet armoede in de praktijk niet afnemen
Dat de armoede in Nederland vorig jaar historisch laag was, ziet Stichting Armoedefonds niet terug in de praktijk. Dat meldt het fonds woensdag in een reactie op nieuwe cijfers.
Volgens berekeningen van statistiekbureau CBS had 3,8 procent van de bevolking vorig jaar “kans op armoede”. Dat aandeel is kleiner dan de 5 procent van het jaar ervoor en het laagste niveau sinds 1977. Dit kwam door inkomensondersteuning vanuit de overheid.
Maar het Armoedefonds ziet juist het aantal hulpvragen bij lokale hulpinstanties toenemen. “Ondanks dat we blij zijn dat door de extra maatregelen van het kabinet mensen een jaar lang boven water zijn gehouden, mogen we niet vergeten dat deze cijfers niet altijd een volledig beeld geven van de realiteit voor mensen die in armoede leven”, zegt directeur van het Armoedefonds Henk de Graaf.
Armoede in Nederland
Hoewel Nederland tot de rijkste landen van Europa behoort, is ook hier armoede. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat eenoudergezinnen, mensen met een niet-westerse achtergrond, bijstandsontvangers en alleenstaanden onder de 65 jaar een grote kans op ernstige armoede hebben. De armoede uit zich onder meer in (zeer) beperkte financiële middelen, sociale uitsluiting, gezondheidsproblematiek en beperkte toegang tot onderwijs.