Het zingt al even rond, Nederland heeft een wooncrisis en liefst 1 miljoen woningen nodig. Minister De Jonge, van het net in ere herstelde ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, kwam onlangs met de blijde boodschap dat er vooral in de Randstad hard gebouwd gaat worden. Maar: zal dat helpen, want over welke woningcrisis hebben we het eigenlijk? Vijf deskundigen reageren.
[…]
Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij het Economisch Bureau van ABN Amro en universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam:
‘Voor wie geen betaalbare huurwoning kan vinden, daardoor niet kan sparen en daardoor niet kan instappen op de koopwoningmarkt is deze crisis acuut. Dat leidt ertoe dat jongeren langer bij hun ouders blijven wonen en niet kunnen gaan samenwonen, kortom, tot keuzes worden gedwongen die wij als on-Nederlands beschouwen.
‘Het lastige is dat oplossingen voor de woningmarkt nu, die voor de toekomst in de weg zitten. Neem als voorbeeld dat je nu een hoge hypotheeklening mag afsluiten of een jubelton van je ouders krijgt. Dat is fijn, maar De Nederlandsche Bank vindt dat op de huizenmarkt eigenlijk te veel geld is uitgeleend ten opzichte van de waarde van de woningvoorraad. DNB streeft naar meer financiële stabiliteit op de woningmarkt. Maar dan krijgen mensen straks een lagere hypotheeklening en moeten nóg meer eigen geld meenemen voor een koophuis. Dat vermindert de toegankelijkheid tot een eigen woning en vergroot de ongelijkheid op de woningmarkt.
‘Juist omdat oplossingen voor lange en de korte termijn elkaar in de weg zitten, hebben we met een groep economen een soort economisch 11-gangenmenu opgesteld om de woningmarkt weer in balans te krijgen, waarbij de maatregelen alleen in samenhang werken. Dat is ook ons advies aan de politiek: je eet het hele menu op, pik er géén losse gangen uit. Alleen in zijn geheel worden de acute en de structurele problemen aangepakt.’
Piet van Mourik, sociaalgeograaf en planoloog, oud-topambtenaar, organisatieadviseur en columnist bij Binnenlands Bestuur:
‘Sinds 1995 is het gat tussen het aantal huishoudens en woningen afgenomen tot zo’n
75 duizend nu. Dus is er wel een tekort, maar geen algemene wooncrisis. Wel ontbreekt het aan een beleid voor een doelgroep, vooral de jongeren die tussen 1986 en 1995 zijn geboren. Dat waren er gemiddeld meer dan in de jaren ervoor. Deze groep tussen de circa 25 en 35 jaar zoekt op de woningmarkt iets betaalbaars. Ook kwamen de eerste tien jaar van deze eeuw veel jongvolwassen immigranten ons land binnen: studenten uit het buitenland, vluchtelingen en arbeidsmigranten. Voor deze stapeling van jongeren is nu een woning nodig.
‘En die liggen niet in een weiland, zoals Hugo de Jonge onder druk van de Bouwend Nederland-lobby nu van plan is te gaan doen, want hun arbeidstoekomst en woonwens ligt voorlopig in de stad. Daarvoor moeten veel meer oude kantoren en fabrieksterreinen worden omgebouwd in plaats van dat groene gebieden rond de stad worden opgeofferd. Mondjesmaat gebeurt dit wel, maar er ontbreekt druk of dwang. En dat moet wel.’