Rekenkamer kritisch: al vijf jaar vaag of extra overheidsgeld ook extra woningen oplevert

Het is onduidelijk of extra rijksinvesteringen in de woningbouw daadwerkelijk tot de bouw van meer woningen leiden. Dat blijkt uit een analyse van de Algemene Rekenkamer, die zeer kritisch is over het nut en het effect van de geldstroom.
De Woningbouwimpuls (Wbi) werd in 2020 geïntroduceerd door toenmalig minister Ollongren (D66) om de stagnerende woningbouw op gang te helpen. Voor de periode 2020-2024 werd 2,25 miljard euro gereserveerd, bedoeld om vastlopende bouwprojecten los te trekken. Het geld wordt uitbetaald in tranches, waarvoor gemeenten kunnen intekenen. Al in 2022 slaagde de Rekenkamer er niet in om te achterhalen of het extra geld deed waarvoor het was bedoeld: sneller meer woningen bouwen.
Uit een diepere analyse van de geldstroom door de Rekenkamer blijkt dat het rijksgeld niet daadwerkelijk bijdraagt aan snellere woningbouw en dat het twijfelachtig is of het bijdraagt aan de bouw van meer woningen. Wel heeft de regeling een ‘duidelijk positief effect’ op de bouw van relatief goedkope woningen.
Of er méér woningen zijn gebouwd met behulp van het geld, is volgens de Rekenkamer zeer twijfelachtig. Het netto-effect van een Wbi-subsidie is moeilijk te bepalen, omdat bijvoorbeeld niet te achterhalen is of een project met subsidie ten koste gaat van een project zonder geld uit de Wbi.