Wie journalisten doodt, kan de waarheid niet aan

De tweetrapsaanval – een bom en daarna nog een bom op de toegesnelde hulpverleners – is een beproefde tactiek onder militanten. De Taliban bedienden zich er graag van, evenals Islamitische Staat in Irak. Het is een tactiek voor wie lak heeft aan de regels van oorlog, waaronder proportionaliteit, het vermijden van burgerdoelen en de respectvolle behandeling van doden en gewonden. En niet voor de strijdmacht van een democratisch gekozen regering die bij hoog en bij laag beweert zich aan het internationaal recht te houden. Niet voor Israël.
Dat Israël deze methode toch gebruikt, is bekend doordat Gazaanse journalisten deze aan de wereld laten zien. Zij zijn de enigen die dit kunnen doen, omdat Israël onafhankelijke verslaggeving in Gaza door internationale journalisten verbiedt. Zonder het werk van lokale verslaggevers, uitgevoerd onder extreme omstandigheden, zou informatie over Gaza uitsluitend van Israël en sociale media komen.
Een „tragisch ongeval”, volgens Netanyahu, ware het niet dat er in deze oorlog al bijna 200 journalisten zijn omgekomen.
Bij de tweetrapsaanval die het Israëlische leger afgelopen maandag uitvoerde op het Nasser-ziekenhuis vielen zeker 21 doden. Videobeelden laten zien hoe hulpverleners en journalisten die zich na de eerste explosie in het puin begeven worden weggevaagd door een tweede aanval. Onder de slachtoffers zijn vier zorgmedewerkers, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie, en vijf journalisten. Een „tragisch ongeval”, volgens premier Netanyahu, ware het niet dat er in deze oorlog al bijna 200 journalisten zijn omgekomen.
Bij sommige aanvallen komt Israël er openlijk voor uit dat journalisten het doelwit zijn. Eerder in augustus doodde het leger zes reporters omdat één van hen lid zou zijn van Hamas. Het hiervoor geleverde bewijs was echter niet overtuigend en de vijf collega’s hadden moeten worden ontzien.
De situatie is al lange tijd onverteerbaar. Gaza is de dodelijkste oorlog voor journalisten sinds 1992, het jaar waarin het Committee to Protect Journalists begon de aantallen wereldwijd bij te houden. Israël houdt bovendien negentig journalisten gevangen.
Mariam Dagga, een van de vijf journalisten die vorige week werden gedood, fotografeerde voor het internationale persbureau AP de ernstig ondervoede kinderen die worden binnengedragen bij het Nasser-ziekenhuis. Het belang van dit werk is niet te onderschatten. Netanyahu wordt al sinds vorig jaar door het Internationaal Strafhof gezocht wegens de moedwillige uithongering van de Gazaanse bevolking. Maar pas toen er deze zomer beelden van stervende kinderen op de voorpagina’s verschenen, namen westerse overheden noemenswaardige maatregelen, waaronder het Nederlandse inreisverbod voor twee Israëlische ministers en het besluit van Frankrijk en Canada om de staat Palestina te erkennen.
Een regering die het internationaal recht volgt heeft niets te verbergen en kan geen bezwaar aanvoeren tegen een vrije pers, laat staan dat zij journalisten mag doden.
Met het zwart op de voorpagina en de website van vandaag benadrukt NRC, samen met talloze andere media wereldwijd en de organisatie Reporters sans Frontières, dat journalisten in Gaza veilig moeten kunnen werken. Daarnaast moeten internationale journalisten vrije toegang krijgen tot het gebied.
Media-organisaties hebben geen middelen om bescherming en toegang af te dwingen, wat deze oproep een machteloze indruk geeft. Die zou dan ook niet nodig moeten zijn. Een regering die het internationaal recht volgt heeft niets te verbergen en kan geen bezwaar aanvoeren tegen een vrije pers, laat staan dat zij journalisten mag doden. Netanyahu moet journalisten niet alleen beschermen, hij zou het uit overtuiging moeten doen.