Delicaat onderwerp, maar steeds meer ouderen laten zich daar niet door weerhouden: ze dragen gewoon een fietshelm

Fietsveiligheid Voorbijrazende fatbikes, e-bikes, bakfietsen: ouderen dragen steeds vaker een fietshelm. Omdat ze zich veiliger voelen. Het is wachten op een kantelpunt, zeggen experts. „Ze knalden tegen elkaar aan, hij viel: hersenbloeding.”
Met fietshelm, zeggen deskundigen, loop je 60 procent minder risico op ernstig hoofd- en hersenletsel
Op een bankje op de hei zitten twee vrouwen met een fietshelm op het hoofd. Tante en nicht, zo blijkt. Jacqueline Stokker (77) en Trudie Driesen (67) komen net van museum Singer Laren, pauzeren nu even naast het fietspad op de Larense hei en fietsen zo terug naar Stokkers woonplaats Amersfoort. Ja met helm op, zegt Driesen, want „het is erg druk geworden op de fietspaden. Fatbikes, e-bikes, bakfietsen”. Stokker knikt. „Een vriendin van mij en haar man”, vertelt ze, „gingen samen fietsen. Zonder helm, want ze gingen maar een klein stukje. Ze knalden tegen elkaar aan, hij viel: hersenbloeding. Hij kan helemaal niks meer, niet meer fietsen, autorijden. Ik dacht: het is zaak altijd mijn helm op te doen.”
Half uurtje turven vanaf hun bankje: van de veertig oudere fietsers die voorbijkomen – zestigplus zo niet zeventigplus – dragen er veertien een helm. Ook een dag later op dezelfde plek, pal naast knooppunt 53 van fietsroutenetwerk Gooi en Vecht, is de helmdragende senior geen uitzondering. Wouter van Helden (69) uit Huizen kocht zijn helm een jaar geleden samen met zijn e-bike, want daarop gaat hij harder en op smalle bospaden kun je zomaar tegen een boom botsen. Jetty Verhoeven (79) uit Hilversum draagt een helm want ze ís al slecht ter been dus als haar hoofd ook nog schade oploopt „heb je al helemaal niks meer”. En Bokkjen de Graaf (84) uit Warns, Friesland, draagt een felgroene helm boven een felgroene jas, want ze wil goed zichtbaar zijn. Ze fietst veel, gisteren van Warns naar Dronten, vandaag naar haar dochter in Utrecht, en draagt haar helm nu zes jaar. Zes jaar terug „droeg bijna niemand er nog één.”
Het kantelpunt bij zulke „sociale veranderingsprocessen”, schreef het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een jaar later in een rapport, ligt volgens „recent wetenschappelijk onderzoek” op „25 procent van de populatie”. Maar het bereiken van zulke aantallen vergt, aldus SWOV, „een lange adem”.