Boeren krijgen vanaf 2028 minder geld van de EU. Maar de gevolgen kunnen per land verschillen

Melkkoeien bij de Staalwijklaan” by ednl is licensed under CC BY 2.0

Juist rond duurzaamheid en jonge boeren veel onzeker

Het Europese subsidiesysteem voor de landbouw gaat fors op de schop. Er is straks minder gegarandeerd EU-geld voor boeren, maar lidstaten hebben wél de vrijheid om zelf extra budget aan de landbouw toe te bedelen. Dat leidt tot veel kritiek: is het speelveld voor alle boeren dan nog wel gelijk?

Krijgen boeren vanaf 2028 nou meer of minder geld vanuit de grote gemeenschappelijke EU-landbouwpot? En is dat dan vooral platte inkomenssteun, of moeten daar juist ook prestaties op het gebied van klimaat en biodiversiteit tegenover staan? De discussie over die grote vragen is vorige week definitief ontbrand.

Daarbij is het zeer de vraag of de intenties worden waargemaakt om meer aandacht aan jonge boeren, klimaat en natuur te besteden. De gegarandeerde 300 miljard is met name bedoeld voor hectarepremies. Het geld voor Hansens andere prioriteiten moet grotendeels uit het vrijblijvende deel van de pot komen.

Het is niet zo dat lidstaten kunnen besluiten om niets meer aan bijvoorbeeld duurzaamheid te doen. Landen mogen niet louter voor platte inkomenssteun kiezen. Maar het systeem kan wel in de hand werken dat landen zich tot het minimale beperken. Voor duurzaamheidsmaatregelen geldt straks namelijk de verplichting dat nationale overheden ook de portemonnee trekken: alleen dan draagt de EU haar deel bij. Voor de hectarepremies geldt dat niet: die neemt Europa voor haar rekening.

Lidstaten kunnen voor de makkelijkste weg kiezen, schrijft de Ierse emeritus hoogleraar en GLB-kenner Alan Matthews in een uitgebreide analyse. Zeker als ze zelf met gaten in hun eigen begroting kampen. ‘De verleiding zal voor veel lidstaten groot zijn om hun financiering te verschuiven naar regelingen die geen cofinanciering vereisen.’