Als grondlegger van het revolutionaire knippen in DNA greep hij net naast de Nobelprijs. Maar wie weet wat er nog komt…

gene editing icon, crispr icon, genetic engineering icon
Photo by mcmurryjulie on Pixabay

Scheidend hoogleraar John van der Oost stond aan de basis van de grootste biologische doorbraak van afgelopen decennia – de Nobelprijs ontglipte hem maar net. De echte DNA-revolutie moet nog komen, zegt hij, en ook daar werkt hij aan.

Kasjmiergeiten met extra lang haar. Groenten met bestanddelen voor geneesmiddelen erin. Varkens met organen die geschikt zijn voor transplantatie naar de mens. En inmiddels dus ook: de eerste menselijke patiënten, die genezen van bepaalde zeldzame, aangeboren aandoeningen die tot dusver onbehandelbaar waren.

Het zijn allemaal tekenen van de wetenschappelijke revolutie die sinds een jaar of tien door de biomedische laboratoria raast. Een revolutie die zo snel opkwam dat niemand eraan heeft gedacht haar een buitenwereld-vriendelijke naam te geven: Crispr-Cas, oftewel clustered regularly interspaced short palindromic repeats, gekoppeld aan het ‘Cas’-enzym.

Gezeten in zijn tuin in Renkum beeldt Van der Oost met zijn handen uit wat dat ook alweer is. Hier heb je ons erfelijk materiaal, toont hij door zijn wijsvinger uit te strekken. En dan weet het molecuul genaamd Crispr-Cas (zijn andere hand) precies wáár het op het DNA moet gaan zitten. Hap, daar vangt hij zijn wijsvinger.

‘En vervolgens knipt hij hem door’, zegt hij. Dat laat Van der Oost maar even achterwege.

En toen, in 2005, stuitte hij op de techniek met de onmogelijke naam. Bedacht nota bene door de Nederlander Ruud Jansen, die de mondvol ‘clustered regularly interspaced short palindromic repeats’ als eerste muntte. Crispr, dus. Wetenschappers was het opgevallen dat veel microben in hun DNA een rare, zich constant herhalende letterreeks hebben. Als een soort boekenplankjes. Met daartussenin stukjes DNA die men niet kon thuisbrengen.

Ik heb u weleens vergeleken met die platenbaas die de Beatles niet contracteerde omdat hij ze niet interessant genoeg vond.

‘Tja, het gaat zoals het gaat. In ons systeem werd dat hele DNA aan gort geknipt. Dat is niet handig voor nauwkeurige genetische aanpassingen.’

Inmiddels is Crispr-Cas verder ontwikkeld, met nieuwe trucs en enzymen. Er bestaat tegenwoordig ook ‘prime editing’ en ‘base editing’, waarbij men zelfs afzonderlijke ‘letters’ in het DNA vervangt. Toch merk je er in het dagelijks leven weinig van. Waar blijft de revolutie nou?

‘Er zijn al wel toepassingen. Bijvoorbeeld een tomaat in Japan die Gaba maakt, een neurotransmitter die kalmerend werkt. Verder heb je toepassingen zoals champignons en appels die minder snel bruin worden. Maar ik denk dat de toepassingen die echt effect zullen hebben, nog komen. Zoals gewassen die bijdragen aan weerbaarheid tegen het veranderende klimaat.

‘Daarover zijn we nu in gesprek met een potentiële sponsor. We zijn een Cas-enzym aan het optimaliseren voor planten, om resistentie tegen droogte, hitte en bepaalde plantenziekten in te bouwen bij gewassen zoals rijst. We zijn van plan om de patenten op deze technieken gratis beschikbaar te stellen, aan ontwikkelingslanden met name.’

Grijnzend: ‘Dan komt de Nobelprijs voor de Vrede ineens heel dichtbij.’

De eerste genezingen met Crispr-Cas zijn ook een feit. Een paar maanden geleden nog werd een Amerikaans jongetje met een zeer zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte met succes behandeld met gen-bewerking.


Sleutelen aan het menselijk dna. Wat is de grens?

Voor het eerst hebben artsen met CRISPR-cas Nederlandse patiënten genezen. Niet in een petrischaal, maar direct in de mens. De gentherapie maakte een zeer snelle ontwikkeling door. De volgende stap is het verfijndere, en goedkopere, base en prime-editing. We kunnen genezen, maar tot hoe ver kun je gaan? Moet je alle genetische afwijkingen willen oplossen? En kunnen er ook dingen kapot?