‘Het is bijzonder dat de cultuur en taal van de oorspronkelijke bewoners van Amerika nog altijd in leven is, ondanks de genocide’

Van jongs af aan vormen het lot en de filosofie van de oorspronkelijke bevolking van de Verenigde Staten de rode draad door het leven van Serv Wiemers. De kijk op natuur en op leiderschap van de ‘indianen’ zou de westerse mens moeten inspireren, meent de directeur van Open State Foundation.

‘De rapporten van de Verenigde Naties over biodiversiteit zeggen tegenwoordig wat indianen al duizenden jaren weten: we zijn allemaal met elkaar verbonden, alle levensvormen hangen samen en maken deel uit van één grote familie. Die kan alleen maar blijven voortbestaan als de mens balans nastreeft in dat gecompliceerde web. Die wijsheid van indianen staat diametraal tegenover onze westerse kijk waarin de natuur een instrument voor zelfverrijking is, denk maar aan president Trump met zijn drill, baby, drill.’

Niet alleen op het vlak van duurzaamheid stelt hij de ‘spirituele wijsheid’ van indianen graag ten voorbeeld – westerse politici zouden zich ook moeten verdiepen in het ‘dienend leiderschap’ dat bij de indiaanse levensfilosofie hoort. En ja, hij zegt indianen in plaats van Native Americans: ‘De indianen zelf geven er de voorkeur aan te worden genoemd naar hun volk, zoals Apachen of Lakota, net zoals wij liever als Nederlander of Spanjaard worden aangeduid dan als Europeaan. Maar als overkoepelende naam verkiest een meerderheid indianen boven Native Americans. Ze voelen zich niet een ‘soort Amerikanen’, zoals joodse, Ierse of zwarte Amerikanen – nee, zij zijn de oorspronkelijke bewoners.’

Aan het woord is de 57-jarige Serv Wiemers, auteur van het boek Veerkracht, waarin hij zijn kennis over indianenvolkeren deelt. In het dagelijks leven is hij directeur van Open State Foundation, een niet-gouvernementele organisatie die voor een transparante overheid strijdt. Moeiteloos legt hij het verband met de indiaanse filosofie: ‘Ons doel is evenveel toegang tot overheidsdata voor de burger als voor de overheid zelf. Dat schept onderling vertrouwen en dat is een voorwaarde voor een goede balans tussen de burger en een hem dienende overheid.’

Zelf maakte hij jarenlang deel uit van het overheidsapparaat. Als ambtenaar op Buitenlandse Zaken en Economische Zaken was zijn werkterrein lange tijd Oost-Europa. Voor de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking) woonde hij onder meer in Macedonië en Moldavië. Als diplomaat in China zag hij in de periode 2000 tot 2005 deuren opengaan, ‘de banden met het Westen werden aangehaald’.

Inmiddels is een ander tijdperk aangebroken: ‘Deuren gaan dicht, niet alleen in China, maar wereldwijd. Kijk maar naar het ‘Take back control’ van de Brexit, naar ‘Make America Great Again’ in de VS en naar de leuze ‘Nederland voor de Nederlanders’. Ik zie dat als reacties op de mondialisering. Die kan ik wel begrijpen, maar ik blijf er toch een groot voorstander van. De wereld heeft samenwerking tussen culturen nodig. Daarmee kweek je interesse voor anderen, tolerantie. Ook dat is voor indianen een essentiële waarde.’