Verzet tegen slavernij was er ook vanuit Nederland, toont pop-up tentoonstelling van het Nationaal Slavernijmuseum
Wie de eerste pop-up tentoonstelling van het Nationaal Slavernijmuseum in het Verzetsmuseum Amsterdam binnenstapt, denkt even terecht te zijn gekomen in een tijdscapsule. De oplichtende vitrines van de tentoonstelling Verzet tegen slavernij tonen enkele schaarse en gekoesterde objecten, zoals een stapel brieven uit 1839 van een Nederlandse vader vanuit Suriname, de verweerde kaft van de eerste Nederlandse vertaling van het boek De hut van oom Tom en een brief van Betje Wolff, een van eerste vrouwelijke romanschrijvers van Nederland. Ze schrijft niet bij een familie in Vlissingen te willen logeren vanwege haar „natuurlyken afkeer van slavenkoopers.”
Het aantal objecten in de expositie lijkt schaars in verhouding tot de hoeveelheid tekst. Toch heeft de tentoonstelling veel in huis: nagenoeg onbekende en intrigerende persoonlijke verhalen van Nederlands verzet worden ontsloten en geplaatst in een breder mondiaal plaatje van opstanden tijdens de periode van trans-Atlantische slavernij.
Museum in 2030
Het Nationaal Slavernijmuseum is een museum in wording. Er zijn drie kwartiermakers op losgelaten. Naar verwachting zal in 2030 een eigen gebouw worden gerealiseerd. De beoogde locatie is de kop van het Java-eiland (het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam hebben beide 29 miljoen euro gereserveerd voor de bouw van het pand). Inmiddels zijn er ook gesprekken over de totstandkoming gevoerd met geïnteresseerden in Nederland en de voormalige koloniën. Voor het zover is organiseert het museum-in-wording een aantal pop-up tentoonstellingen.