Van wie is de straat? ‘De auto heeft de samenleving ontwricht’, zeggen actievoerders

Stop de kindermoord in de Tweede Kamer, oktober 1972 Bert Verhoeff for Anefo, CC0, via Wikimedia Commons

In de jaren zeventig voerde Maartje van Putten met Stop de Kindermoord actie om een einde te maken aan dodelijke verkeersongevallen. Ook nu zijn er initiatieven, zoals die van hoogleraar Marco te Brömmelstroet, voor minder ruimte voor de auto. „Dertig rijden is nog steeds veel te hard.”

[…]

Van Putten: „De auto is de norm. Wereldwijd heeft de samenleving zich aan de auto aangepast. De zwakke partij moet haar gedrag aanpassen en krijgt de schuld na een ongeluk. Mijn kinderen speelden vroeger veel op straat. Maar als tegenwoordig in een woonwijk kinderen een straat op hollen en er komt een auto met een rotgang langs rijden, dan zijn de ouders bij een aanrijding niet alleen slachtoffer, maar worden zij ook schuldig gevonden want zij hadden hun kind maar binnen moeten houden. Dat is van de gekke. Ik herinner me een ongeval in Utrecht waar een kind werd doodgereden door een bus. Het kind had zich losgerukt toen ze met haar moeder overstak. Er was geen zebrapad. Vervolgens hoorde ik geluiden dat die moeder haar kind beter had moeten vasthouden. In plaats van dat we het systeem de schuld geven, geven we de slachtoffers de schuld.”

Swinging from a lamp post” by theirhistory is licensed under CC BY-NC-SA 2.0

[…]

Ook is sprake geweest van institutionalisering: het thema verkeersveiligheid werd in de loop der jaren serieuzer genomen op ministeries en door allerlei organisaties. Met succes: het dodental daalde van 3.264 in 1972 tot 570 in 2013 en 2014. Sindsdien stagneert het succes van het verkeersveiligheidsbeleid, misschien door gebrek aan gevoel van urgentie bij de politiek, maar ook door de toename van oudere, kwetsbare verkeersdeelnemers op de fiets, al dan niet elektrisch.

[…]

Maar, zo stelt Te Brömmelstroet, zulke maatregelen wekken weerstand, omdat ze de automobilist hinderen. „Dus wat als we een ander verhaal vertellen? We kunnen bijvoorbeeld afspreken dat een kind van acht jaar zelfstandig naar school moet kunnen, zoals twee Gelderse gemeenten hebben gedaan, Ede en Oude IJsselstreek, en op die doelstelling onze straten aanpassen. Met zo’n verhaal krijg je mensen mee.”

Van Putten krijgt regelmatig buitenlandse televisieploegen over de vloer die willen weten hoe zij destijds is begonnen. Van Putten: „In een stad als Barcelona hebben, naar aanleiding van een ongeval, ouders het initiatief genomen om bankjes op straat te zetten. Daar zitten ouderen samen koffie te drinken. In Rome zijn soortgelijke projecten. En in Londen heb je low traffic neighbourhoods.”

Enorme kosten

[…] Dus wat is het effect? Dat als mijn vader naar de bank moet, hij met de auto even lang onderweg is als hij vroeger lopend of fietsend is geweest. Hij is auto-afhankelijk geworden.”

En dat terwijl die auto „enorme kosten voor de samenleving” met zich meebrengt. „Dan heb ik het over de aanleg van wegen, de ongevallen, de afhankelijkheid van zo’n dure auto, obesitas, de verschraling van voorzieningen in dorpen.” Tussen 1950 en 2012 is er, doceert Te Brömmelstroet, „exact nul procent” reistijdwinst geboekt. „Mensen zijn tot op de seconde even lang onderweg voor dezelfde activiteiten, maar de gemiddelde afstand die ze op een dag afleggen, is van ruim zeven naar bijna vijfenveertig kilometer gegroeid.”