Het gaat er venijnig aan toe bij het Shell-proces
Fossiele brandstoffen
Op de laatste zittingsdag van het hoger beroep in de klimaatzaak tegen Shell duelleren de advocaten als op leven en dood. […]
De laatste zittingsdag in het hoger beroep van Shell en Milieudefensie, vrijdag, is dan al een paar uur bezig. In tegenstelling tot de eerdere zittingsdagen gaat het er nu venijnig aan toe, maar het venijn schuilt wel achter beschaafd uitgesproken juridisch jargon. Het oogt als een degenduel tussen edellieden uit vroeger tijden: elegant, sierlijk, maar tegelijk een gevecht op leven en dood.
Milieudefensie wil in dit hoger beroep een bekrachtiging van het eerdere vonnis in 2021 waardoor Shell zijn uitstoot van broeikasgassen, evenals die van zijn klanten, met bijna de helft moet terugdringen per 2030. De consequenties van deze rechtszaak zijn ingrijpend, zeggen beide partijen.
Veeg uit de pan
Democratie kan volgens het mensenrechtenhof niet worden gereduceerd tot de wil van de meerderheid, citeerde Cox, en juist daarom zijn rechters belangrijk. Daarbij bevestigde het mensenrechtenhof volgens Cox opnieuw dat aan de bedreiging van mensenrechten door gevaarlijke klimaatverandering „uitzonderlijk zwaar gewicht” moet worden toegekend, in de afweging tegen andere belangen. Het mensenrechtenhof erkent dat staten de bescherming van mensenrechten niet ondergeschikt mogen maken „aan politieke keuzes en compromissen over de aanpak van klimaatverandering”, zei Cox. „Dan spreekt het voor zich dat mensenrechten dienen te prevaleren boven het commerciële belang van Shell.”
In zijn slotwoorden richtte Cox zich expliciet tot de vele duizenden werknemers van Shell. Hij zei te beseffen dat bekrachtiging van het vonnis voor hen „onplezierige” consequenties kan hebben. Terwijl genoeg Shell-mensen oprecht een bijdrage willen leveren aan het klimaat.
Maar het concern zelf laat Milieudefensie geen andere keuze, stelde hij, want „het is in deze procedure duidelijk geworden dat Shell zonder rechterlijk bevel zijn klimaatverantwoordelijkheid niet zal nemen”. En, vervolgde Cox, „ook veel andere bedrijven zullen het klimaatprobleem zoveel mogelijk negeren als er geen juridische druk ontstaat.”