‘Ik zou niet zeggen dat Nederland een racistisch land is, maar als je alleen het nieuws volgt, krijg je dat gevoel wel’
Ismaîl Mamo uit Syrisch Koerdistan stond op het punt geneeskunde te gaan studeren toen hij voor IS moest vluchten. Negen jaar geleden arriveerde hij in Nederland en nu is er een autobiografische roman, Mam, ik ben geen crisis.
Als mensen weten dat je gevlucht bent, stromen de vragen als regen, leert de Koerdische Baran in Nederland. ‘Waarom ben je gevlucht, als ik vragen mag? Hoe was je vluchtreis? Mis je je familie? Hoe is het om in Nederland te zijn? Wat vind je van mensen die tegen vluchtelingen zijn? Je hoeft geen antwoord te geven, hoor, als je dat onprettig vindt. Ik ben er alleen nieuwsgierig naar.’
Baran (met het accent op de eerste ‘a’), is het literaire alter ego van Ismaîl Mamo (28), die zelf in 2015 vanuit Syrisch-Koerdistan naar Nederland vluchtte. In de taal die hij vanaf zijn aankomst in Ter Apel als een bezetene begon te leren, schreef hij een autobiografische roman. Mam, ik ben geen crisis verscheen vorige week.
Even overweegt Baran het advies van Omer uit Soedan op te volgen: zeggen dat hij een toerist is. Want: ‘Als toerist ben je geen stroom. Geen tsunami waarin een land verdrinkt. Je bent eerder een glas water na een lange droogte. (…) Mensen willen je alleen leren kennen als je ook weer weggaat.’
Maar Baran wil eerlijk zijn. Om niet als ‘crisis’ te worden beschouwd maar als ‘gozer met talent’ (al haat hij het woord ‘gozer’) besluit Baran auditie te doen bij Hollands’ Got Talent. Als komiek. Mensen vinden Najib Amhali geen crisis, dus wie weet. Hij is geen komiek, ontdekt hij. In droge, staccato zinnen beschrijft Mamo het fiasco dat hierop volgt. ‘Heel erg knap dat je dit durft.’
Mamo zit in een lage gele stoel bij het raam in zijn Rotterdamse woning – hij huurt voor een vriendenprijs bij een stel, Jiska en Lara in het boek. Behalve zijn moeder heeft Mamo alle personen in het boek een andere naam gegeven. Hij leerde ‘Lara’, een docent Nederlands, kennen toen hij in het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel verbleef. Ze hielden contact. ‘Je bent heel erg welkom bij ons’, zeiden ze toen ik daar aankwam. Een hart onder de riem. (…) Ik had zo veel geluk.’
Mam, ik ben geen crisis bevat zijn levensverhaal vanaf de dag dat zijn moeder Fatima op 40-jarige leeftijd plotseling overlijdt (aan een hartstilstand van onbekende oorzaak). ‘Laat ik maar beginnen waar jij bent geëindigd, mam’, schrijft hij. Het hele dorp huilt en schreeuwt, maar de 11-jarige Baran snapt nog niet dat ‘dood’ ook echt ‘weg’ is.