Hof: discriminerende ambtenaar niet per definitie immuun voor strafvervolging

Megaphone and placards on racism on white linen
Photo by Polina Tankilevitch on Pexels

In tegenstelling tot het OM acht het hof de immuniteit van ambtenaren niet vanzelfsprekend. Dat blijkt uit een nog ongepubliceerde beschikking van een door Toeslagenouders aangespannen procedure. „Van deze uitspraak gaat een belangrijke signaalwerking uit.”

Ambtenaren zijn toch niet automatisch immuun voor strafrechtelijke vervolging wegens discriminatie. Dat blijkt uit een recente nog niet gepubliceerde beschikking van het gerechtshof Den Haag in een door twee Toeslagenouders aangespannen procedure.

In 2022 deden de Toeslagenouders aangifte wegens (beroepsmatige) discriminatie door ambtenaren van de Belastingdienst. Die zouden opzettelijk en handmatig etniciteit en nationaliteit als frauderisicosignalen in het antifraudesysteem van de fiscus hebben ingevoerd. Het Openbaar Ministerie weigerde de ambtenaren te vervolgen, omdat ze strafrechtelijke immuniteit zouden genieten. De Toeslagenouders spanden daarop bij het Haagse gerechtshof een artikel 12-procedure aan – waarmee alsnog vervolging kan worden afgedwongen.

Anis Boumanjal — advocaat van Toeslagenouders

In die zaak stond de vraag centraal of ambtenaren, net zoals de Belastingdienst zelf, strafrechtelijke immuniteit genieten. De Nederlandse staat – en dus ook een uitvoeringsinstelling als de Belastingdienst – kan namelijk niet strafrechtelijk worden vervolgd. Na een aangifte van drie topambtenaren van het ministerie van Financiën stelde het Haagse OM in 2021 dat die immuniteit ook geldt voor ambtenaren die uitvoering geven aan beleid en wanneer die niet uit eigen gewin of belang handelden.

Die conclusie staat haaks op een onderzoeksmemorandum dat advocatenkantoor Allen & Overy in 2020 voor het ministerie van Financiën opstelde. Of een ambtenaar immuniteit toekomt, kan volgens het kantoor pas worden vastgesteld na „specifiek onderzoek [naar] handelingen van een individuele ambtenaar”.