Toezichthouder: stop met wensdenken, huidige nieuwbouwafspraken woningcorporaties niet haalbaar
Staat van de woningcorporaties
Bestaande bouwafspraken tussen corporaties en gemeenten zijn niet concreet en onhaalbaar in de tijd die ervoor staat. De Autoriteit woningcorporaties vreest voor het vertrouwen in de corporatiesector en de overheid.
De woningbouwdoelen die demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) voor 2030 met woningcorporaties heeft afgesproken, zijn op dit moment voor de corporaties onhaalbaar. Dat concludeert de Autoriteit woningcorporaties (Aw) in de jaarlijkse Staat van de corporatiesector, die minister De Jonge woensdag aan Eerste en Tweede Kamer aanbiedt.
De toezichthouder pleit voor „meer realiteitszin” in de bouwafspraken. De recente huurverlaging die de overheid heeft bepaald, maakt het bouwen voor de corporaties niet makkelijker, aldus de Aw. Er zijn „onvoldoende concrete, harde en wederkerige afspraken met een reële tijdshorizon.”
Bij corporaties moet duidelijk onderscheid komen tussen de ambitie in een ideale wereld en de realistische aantallen te bouwen woningen
Autoriteit woningcorporaties AW – Ton Hugens, directeur
Corporaties vervullen een sleutelrol in de plannen van het kabinet om snel veel betaalbare sociale huurwoningen te bouwen. De corporatiesector kan namelijk voordeliger bouwen dan institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeraars, die hogere rendementen op hun investering willen. In de Nationale Prestatieafspraken voor de woningbouw spraken de corporaties in 2022 met De Jonge af tot en met 2030 zo’n 300.000 nieuwe woningen te bouwen. Daarvan moeten vijf op de zes binnen het sociale segment vallen, met een maandhuur tot 880 euro. Verder moeten 675.000 van de huidige corporatiewoningen geïsoleerd worden en moeten 450.000 woningen worden afgekoppeld van het aardgasnet.
De Autoriteit woningcorporaties, een onafhankelijke toezichthouder die onderdeel is van de Inspectie Leefomgeving en Transport, is uitgesproken kritisch over de sterk op aantallen gestuurde woningbouwaanpak. Volgens de Aw behelzen de afspraken vooral intenties, en is niet concreet hoe ze moeten worden uitgevoerd. Partijen kunnen elkaar daardoor ook niet aan de afspraken houden. Ter illustratie: voor twee derde van alle 981.000 woningen die tot en met 2030 in Nederland gebouwd moeten worden, hebben gemeenten nog geen grond aangekocht.
„De corporatie spreekt met een gemeente een woningbouwambitie af”, legt Aw-directeur Ton Hugens uit, „maar in de praktijk blijken ze dat niet waar te kunnen maken. Bijvoorbeeld omdat de gemeente niet genoeg bouwgrond beschikbaar stelt. Gemeenten wijzen daarop weer naar het Rijk.” Het Rijk werkt aan regels om de positie van corporaties bij grondaankoop te verbeteren.
[…]
Aanbevelingen
Willen de corporaties voldoende betaalbare woningen bouwen, dan is daar steun en regie voor nodig vanuit het Rijk, aldus de Aw. Zo zou minister De Jonge „zo snel mogelijk” met beleid moeten komen waardoor gemeenten betaalbare grond op bouwlocaties kunnen aankopen. Door vestiging van voorkeursrecht kunnen gemeenten grondprijzen bij gebiedsontwikkeling beperken.
Volgens Hugens zou minder nadruk op het aantal van 981.000 te bouwen woningen ook helpen. „Het is belangrijk om de totale opgave in beeld te hebben, maar je kunt je ook voorstellen dat je je eerder moet focussen op het hier en nu. Minder focus op het eindgetal dus, meer op de vooruitgang.”
CORPORATIEKOEPEL: VRIJBLIJVENDHEID MOET ERUIT
Woningcorporatiekoepel Aedes onderschrijft de conclusie van de Autoriteit woningcorporaties dat bouwafspraken hard en wederkerig moeten worden. Aedes-voorzitter Martin van Rijn stelt dat het zou helpen als het Rijk een grotere rol neemt bij het verlagen van grondprijzen, maar dat ook de corporaties op lokaal niveau hardere afspraken moeten durven maken. „De vrijblijvendheid moet eruit.”