100-jarigen: Ada Verbrugge is 100 jaar: ‘Mijn laatste jaren zijn de mooiste van mijn leven, ik voel mij vrij en tevreden’

BEELD TER ILLUSTRATIESofia Faces” by Des Cho is licensed under CC BY 2.0

Ada Verbrugge is 100 jaar. Hoe kijkt deze Rotterdamse terug op de eeuw die achter haar ligt?

Ada Verbrugge wordt dikwijls niet ouder dan 75 jaar geschat en dat is te begrijpen als je niet beter weet. De 100-jarige Rotterdamse keek pas in de spiegel en ontdekte dat ze voor een vrouw van haar leeftijd ‘inderdaad een glad gezicht’ heeft. Ze slikt nul medicijnen, knipt nog met vaste hand ansichtkaarten en zet zichzelf elke ochtend uitgebreid in de make-up, waardoor ze meestal te laat komt voor het koffie-uurtje in het woonzorgcentrum waar ze woont.

[…]

‘Ik had een lieve moeder, met wie ik alles kon bespreken, zolang ze leefde wist ze alles van mij. Ze is 101 geworden. Toen ik voor het eerst bloedvlekken in mijn broek zag, vond ze het wel moeilijk te vertellen wat menstruatie is. In die tijd werd daar niet open over gesproken. Vlak voordat ik ging trouwen wilde ze mij voorlichten, maar ik zei: ‘Ik weet alles al!’

‘Mijn vader was leraar boekhouden en ging volledig zijn eigen gang. Hij was erg godsdienstig en leergierig en zat thuis bijna altijd in zijn studeerkamer boeken te lezen over de Bijbel, flinke sigaren rokend. We hadden niks aan hem, hij gaf ons geen aandacht, was te veel bezig met de Bijbel en zijn eigen gedachten. Ik had geen behoefte aan mijn vader, ik had genoeg aan mijn moeder – zij was alles voor mij. Ze was eigenlijk een moeder en vader tegelijk. Hun huwelijk was niet goed, mijn moeder kreeg geen liefde van haar man, maar ruzie was er niet.’

[…]

Op de digitale fotolijst naast haar stoel komt een trouwfoto van Ada en Ben voorbij. ‘Kijk, zijn hoed staat scheef. Je ziet geen echte blijdschap, hè. Ben heeft mij later verteld dat hij niet op mij viel.’

Dat is niet bepaald prettig om te horen van je echtgenoot.

‘Mijn huwelijk had liefdevoller kunnen zijn.

[…]

‘Nooit zei hij iets speciaals tegen mij, niet één keer dat hij van mij hield. Nog geen eens zo heel lang geleden zei hij dat ik niks 100 procent goed kon. Mijn wereld stortte even helemaal in. Ik durfde er niks tegenin te brengen.‘

[…]

‘Ik ben nu van mijn minderwaardigheidscomplex af. Dat komt door George. Ik ontmoette hem acht jaar geleden in het zwembad. Hij stond zijn grote bos krullen te föhnen, en ik zei: ‘Wat heb je mooi haar.’ ‘Jij ook,’ zei hij. Er ontstond een mooi gesprek en we raakten bevriend. Ik bel hem op en hij komt een paar keer per jaar langs, dan geniet ik van zijn complimenten en onze fijne gesprekken. Ik leef van goede gesprekken. Ik flirt niet met hem hoor! Hij is zeker dertig jaar jonger en heeft een vrouw. Maar met zo’n man had ik wel willen trouwen.’