Oproep om te stoppen met plaatsen wegjaagobstakels: ‘Bizarre symptoombestrijding’

man sleeping on bench in the middle of the street
Photo by John Moeses Bauan on Unsplash

Gemeenten zouden per direct moeten stoppen met het plaatsen van ‘vijandige architectuur’ om daklozen te verjagen. Zeker met de huidige winterkou moet de prioriteit dringend naar betere opvang gaan.

Daarvoor pleit de landelijke branchevereniging voor organisaties die hulp en begeleiding bieden aan kwetsbare mensen in de samenleving.

Utrecht besloot deze week ‘vijandige architectuur’ in de ban te doen. Maar in veel andere gemeenten nemen wegjaagconstructies nog een vlucht. Onder meer Amsterdam, Rotterdam en Enschede kwamen recent in het nieuws, omdat er bankjes worden weggehaald, leuningen worden verwijderd of obstakels worden geplaatst zodat er geen daklozen meer kunnen gaan liggen.

,,Ik vind het echt bizar’’, zegt directeur Esmé Wiegman van branchevereniging Valente. ,,Het is natuurlijk zo ontzettend stigmatiserend en uitsluitend om op deze manier met mensen om te gaan en mensen te weren. Ik krijg echt de kriebel van de onderliggende agenda.’’ Volgens Wiegman geeft het haarfijn aan dat er onvoldoende voorzieningen zijn en moet daar wat aan gebeuren. ,,Heel veel opvang is niet ingericht om er overdag te verblijven’’, constateert ze. ,,Mensen hebben geen eigen privéruimte, er zijn onvoldoende woonplekken.’’

Wiegman benadrukt dat er ook meer aandacht moet zijn voor doelgroepen die niet in de opvang terechtkunnen, zoals Oost-Europese seizoensarbeiders van wie het contract en de huisvesting verlopen is. ,,Laten we dit met elkaar benoemen en niet zulke gekke symptoombestrijding uithalen waar helemaal niemand wat mee opschiet.’’ Ze roept gemeenten op het voorbeeld van Utrecht te volgen.

Handenvol werk met winterkou

[…]

De ambitie is om voor 2030 naar nul daklozen te gaan, maar daar moet nog heel wat voor gebeuren. ,,Verhalen van die mensen zijn vaak schrijnend en verdrietig, maar dat wil niet zeggen dat ze geen plek verdienen in onze samenleving,’’, benadrukt De Boer. ,,Ze moeten niet het gevoel hebben dat ze niet meetellen.’’