Zeescheepvaart ontkomt niet meer aan klimaatmaatregelen
De zeescheepvaart vormt niet langer een uitzondering op verduurzaming en de invoering van klimaatmaatregelen. Vanaf volgend jaar moeten zeeschepen in Europa, net als de industrie en de luchtvaart, rechten kopen om CO2 te mogen uitstoten. In Londen vergaderen op dit moment 175 landen onder leiding van de VN-organisatie voor de scheepvaart (IMO) over een wereldwijde klimaatheffing op brandstof.
De inhaalslag die de zeescheepvaart moet maken is enorm. Bij het afsluiten van het klimaatakkoord van Parijs in 2015 bleef de scheepvaart net als de luchtvaart buiten de klimaatmaatregelen. Hierdoor vaart het overgrote deel van de zeeschepen nog op zwaar vervuilende stookolie en maar een klein percentage op vloeibaar gas (lng). De internationale scheepvaart veroorzaakt drie procent van de wereldwijde CO2-uitstoot en is goed voor 90 procent van al het goederenvervoer.
Vanaf volgend jaar wordt er in Europa serieus werk gemaakt van het terugdringen van de CO2-uitstoot. Schepen vanaf 5000 ton vallen dan onder het Europese emissiehandels-systeem (ETS). Vanaf 2024 moet voor 40% van de CO2-uitstoot betaald worden, vanaf 2025 70% en vanaf 2026 100%.