Terreurmier komt via tuincentra Nederland binnen. Hij vormt kolonies van wel zeven straten breed
Biologie
Steeds meer exotische mieren vestigen zich in Nederland, veelal via potplanten uit tuincentra. Ze zorgen lokaal voor veel overlast en zijn lastig te bestrijden.
Het is weer mierentijd. De kolonnes marcheren weer massaal onze keukens binnen en maken een zandzootje van stoepen en terrassen. Steeds vaker zijn het niet inheemse mieren die overlast veroorzaken, maar exotische. Zij kunnen voor flinke problemen zorgen: in de bebouwde omgeving, maar in de toekomst wellicht ook in natuurgebieden. En het risico daarop neemt toe.
Daarom heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dit probleem in kaart laten brengen. De resultaten verschenen op 7 juni in de vorm van een zogeheten ‘risicoscan’, uitgevoerd door de Radboud Universiteit Nijmegen en EIS Kenniscentrum Insecten.
Het was hoog tijd voor zo’n risicoscan, aldus Jinze Noordijk van EIS Kenniscentrum Insecten, een van de auteurs van het rapport. „We weten al decennialang dat bepaalde exotische mierensoorten in opmars zijn”, zegt hij. „Maar al die tijd waren die risico’s niet systematisch onderzocht. En ook de schaal was nog niet duidelijk. Al die zaken moet je wel in beeld hebben, wil je er echt iets aan kunnen doen.”
Rotterdam heeft een kolonie van ruim 100 bij 200 meter
Jinze Noordijk entomoloog
[…]
Miljoenen mieren
Noordijk kan zich voorstellen dat mensen de mieren in hun tuin zelf te lijf willen gaan, bijvoorbeeld door grond af te graven en planten te vervangen. Dat raadt hij af. „Voor inheemse soorten is het echt niet nodig”, zegt hij, „en bij uitheemse soorten moet je het absoluut door kenners laten doen.”
Zorg in elk geval dat je geen met uitheemse mieren besmette tuinplanten, hout of andere spullen naar de stort brengt, besluit hij. „Daardoor verspreiden de mieren zich verder en kunnen ze misschien in de natuur terechtkomen”, zegt hij. „Maar ook in de bebouwde kom wil je geen verdere verspreiding. Je zou eens in zo’n kolonie moeten staan… je weet niet wat je ziet. Miljoenen van die krioelende mieren, al die kraters, en kolonnes die zo de flatgebouwen op lopen… Héél boeiend, maar ik zou er niet middenin willen wonen.”